In het voorjaar van 1940, toen de nazi’s Frankrijk binnenvielen vanuit het noorden, probeerde een groot deel van de Joodse bevolking het land te ontvluchten via het zuiden. Om de grens over te komen hadden ze visa voor Spanje en Portugal nodig en tienduizenden Joden bestormden, samen met een stroom andere vluchtelingen, het Portugese consulaat in Bordeaux in een wanhopige poging om zo’n levensreddend stukje papier te bemachtigen. De Portugese overheid verbood haar consuls in Frankrijk visa te verlenen zonder speciale toestemming van het ministerie van Binnenlandse Zaken, maar de consul in Bordeaux, Aristides de Sousa Mendes, besloot dat bevel naast zich neer te leggen, waarmee hij een diplomatieke carrière van dertig jaar in de waagschaal stelde. Terwijl de Duitse tanks Bordeaux al naderden, werkten de de Sousa Mendes en zijn team tien dagen en nachten door, bijna zonder te slapen, om maar zoveel mogelijk visa uit te schrijven en papieren te stempelen. De Sousa Mendes verleende duizenden visa voordat hij van pure uitputting omviel.
De Portugese regering die heel weinig zin had om vluchtelingen op te nemen, stuurde agenten om de ongehoorzame consul terug te halen en ontsloeg hem uit de diplomatieke dienst. Maar de functionarissen die zich zo weinig gelegen lieten liggen aan de menselijke ellende hadden desondanks een heilig ontzag voor documenten. De visa die de Sousa Mendes tegen de bevelen in had verleend, werden gerespecteerd door Franse, Spaanse én Portugese bureaucraten, waardoor zo’n 30.000 mensen werden gered van een gewisse dood in de kampen. De Sousa Mendes was, gewapend met niets meer dan een rubberen stempel, verantwoordelijk voor de grootste eenpersoonsreddingsoperatie van de Holocaust.