(…) Welbeschouwd ging de hele nationaal-socialistische dwaalleer uit van het onmenselijke idee van biologische selectie. Ook de verloofdes van SS-ers werden eraan onderworpen. Vanaf 31 december 1931 moesten alle SS-ers op instructie van Himmler hun aanstaande vrouw biologisch laten keuren door het zogeheten rassenbureau van de SS. Alleen als de vrouw ‘gezond, zonder erfelijke aandoeningen en in racistisch opzicht minstens gelijkwaardig’ was aan haar toekomstige echtgenoot, gaf de Reichsführer zijn fiat. Ook na het ja-woord werd het paar in de gaten gehouden. Kinderen waren verplicht. Een SS’er zonder kinderen kreeg minder soldij – een verknipte kinderbijslag. Later zou Himmler serieus overwegen om SS’ers die vijf jaar na hun huwelijk nog kinderloos waren, tot scheiding te dwingen. Hij wilde ‘gezonde mensen kweken om het Germaanse ras weer zuiver te maken’, zei hij keer op keer in zijn redevoeringen. Zo verkondigde hij tegenover marineofficieren dat hij zich de volgende opgave had gesteld: “ik wil via selectie op grond van uiterlijke verschijning en langdurige fysieke belasting, dat wil zeggen door harde, zonder sentimenten uitgevoerde selectie en uitroeiing van het zwakke en ondeugdelijke, een nieuwe Germaanse stam in het leven roepen”. Persoonlijke verlangens, liefde, individueel geluk – de kern van menselijke waardigheid en beschaving – speelde voor hem geen enkele rol. Dat soort dingen werd als ‘sentimenteel’ en ‘decadent’ afgedaan. Het enige doel was het behoud en de verbetering van het ‘ras’. Dat dit primitieve darwinisme bij honderdduizenden mensen aansloeg, is de in laatste instantie alleen te verklaren vanuit de irrationele verlangens van dat tijdperk.