De beweging Vrede Nu, waar ook ik bijhoor, is geen partij maar een ‘atmosfeer’, ze groeit en krimpt met de actualiteit mee. Als er uitzicht komt op vrede binnen afzienbare tijd, wordt Vrede Nu actief, dan organiseren we bijeenkomsten en demonstraties en hoort men in het hele land van ons. Ook als er oorlogsgevaar dreigt, komen we in actie. En tussendoor bestaan we uit een eenkamerkantoortje in Jeruzalem met een deeltijdwerker. We hebben geen ledenlijsten, geen gekozen bestuur. Vrede Nu is een vergaarbak van links-radicalen, centrum-linkse liberalen, zionisten van de oude stempel, gelovigen en al die anderen die vinden dat Israël nooit de bezette gebieden mag proberen te annexeren. Zelfs niet al zouden de Arabische landen opeens, van de ene dag op de andere, ontdekken dat ze diep in hun hart eigenlijk zionisten zijn en ons die gebieden op een zilveren presenteerblaadje aanbieden: pak aan, die zijn van jullie. Zelfs dan zouden we ervoor moeten bedanken, want die gebieden zijn dichtbevolkt met menselijke wezens die geen zin hebben om Israëli te zijn. En het heeft geen zin mensen het Israëli-zijn op te dringen die daar niets van moeten hebben.
Er is nog iets wat in onze beweging heel gevoelig ligt: wij zijn alleen bereid oorlog te voeren als het voortbestaan van ons land op het spel staat. Niets behalve een bedreiging van het voortbestaan van Israël rechtvaardigt een oorlog.
Uiteraard staat bij ons bij elke bedreiging ter discussie hoe serieus het gevaar moet worden geacht en wat precies het voortbestaan van Israël bedreigt. Niet ter discussie staat dat de oorlogen die we in 1948, 1967 en 1973 hebben gevoerd, oorlogen op leven en dood waren. Als we die hadden verloren, bestond Israël nu niet meer. De oorlog in Libanon was daarentegen optioneel. De toenmalige minister-president Begin heeft het begrip ‘optionele oorlog’ geïntroduceerd, als het tegenovergestelde van oorlogen die met de rug tegen de muur worden uitgevochten. Zelfs de havikpartijen en hun aanhang zijn het erover eens dat de oorlog in Libanon geen kwestie van leven of dood was. Maar, zeggen zij, je weet maar nooit of het gevaar op den duur niet nog aanzienlijk groter was geworden, en daarom was het toen terecht om die oorlogen te voeren. Dat is wel een heel slap argument, want dan zouden we ook oorlog moeten voeren tegen Iran, dat op een dag ook weleens heel gevaarlijk voor ons kon worden, en eigenlijk tegen iedereen die ons het liefst ziet doodvallen.