Als voorbeeld kunnen we hier de verschillende reacties vergelijken van de niet-Joodse wereld op twee uit het Jodendom bekerde Jodinnen die allebei lid waren van dezelfde religieuze congregatie van de karmelietessen, Theresia van Avila (1515-1582) en Edith Stein (1891-1942). Zuster Theresia van Avila was niet alleen de stichteres van de orde en een bekend auteur van mystieke boeken, maar na haar dood werd ze bovendien door de paus heilig verklaard. Ze werd, anders gezegd, als dochter uit een gezin van verdachte ‘nieuwe christenen’ (lees: eens Jood altijd Jood) volledig door de christelijke gemeenschap en de rooms-katholieke kerk gevierd en vereerd. Ze was bovendien niet de enige bekeerlinge die ondanks haar ‘onzuivere bloed’ zonder voorbehoud als volwaardig medechristen aanvaard werd. De andere karmelietes, de in Polen geboren Edith Stein, is het anders vergaan: ze werd ondanks haar lidmaatschap van de door Theresia gestichte orde als Jodin gearresteerd en in habijt naar Auschwitz gedeporteerd en daar met de andere Joden en Jodinnen vergast en verbrand. Modern racisme houdt namelijk geen rekening met levensbeschouwelijke keuzes.