Column van Dirk DRAULANS op www.knack.be
Het gebeurt niet dikwijls, maar soms lees je zaken die je echt verrassen. Ik had dat enkele weken geleden met een interview in Knack van collega Jeroen Zuallaert, die een onbekende Russische dissidentenzoon zijn licht liet schijnen over de politieke situatie in Rusland. Glashelder maar tegelijk confronterend, omdat je bij een analyse van een maatschappelijk bestel bijna automatisch uitgaat van wat je kent, en wat je – in ons geval – als het beste van de wereld beschouwt.
Maar blijkbaar zit lang niet iedereen in Rusland op democratie te wachten. De mensen hebben er andere ideeën. Intrigerend was de laatste paragraaf van het artikel, waarin de spreker stelt dat hij niet denkt dat democratie de toekomst van de wereld is, omdat te veel mensen er niet voor zijn. Op steeds meer plaatsen, zoals China, blijkt dat je ook zonder democratie welstand kunt creëren, maar dan zonder het gedoe dat ermee gepaard gaat, zoals ernstige verkiezingen en inspraak.
Ik kan me steeds moeilijker van het onhebbelijke gevoel ontdoen dat de massale inspraak die via de sociale media over onze maatschappij gegoten wordt, contraproductief werkt. Iedereen aan het woord laten over om het even wat, of je er nu verstand van hebt of niet, ik weet niet of het de beste manier is om tot duurzame oplossingen te komen. Het lijkt me eerder verlammend te werken.
In de jongste Knack legde ik uit dat de greep van de mensheid op de wereld zo groot geworden is, dat er ernstig overwogen wordt om een nieuw geologisch tijdperk te lanceren: het Antropoceen, of het tijdperk van de mens. Wij zetten letterlijk alles naar onze hand, niet alleen het leven, ook de atmosfeer en de ondergrond die ooit als inert werd beschouwd. En dat aan een steeds hoger tempo, gedreven door dat eeuwig hongerige monster van de eindeloze economische groei.
De modellen om dat onheil te counteren zijn voorhanden, maar om het met de gevleugelde woorden te zeggen van een politicus die naar eigen zeggen wel wilde: ‘Ik weet perfect wat ik moet doen om het milieu te redden, maar ik weet niet hoe ik nadien nog verkozen geraak.’ De Amerikaanse ex-vicepresident en ex-presidentskandidaat Al Gore kwam met zijn ‘The Inconvenient Truth’ , zijn film over de gevolgen van de klimaatopwarming, pas naar buiten nadat zijn politieke carrière spaak was gelopen. Hij kreeg er een Nobelprijs voor de Vrede voor, hij weekte er belangstelling en een vorm van maatschappelijke mobilisatie mee los, maar in se veranderde er weinig, zeker niet nu de Verenigde Staten de zegeningen van fracking en schaliegas ontdekt hebben, een nieuwe vorm van fossiele brandstoffen die ons nog jaren met extra broeikasgassen zal opzadelen.
Ik volg met grote belangstelling het debat over de nieuwe plannen voor onze kust, langetermijnplannen om de gevolgen van de aan de klimaatopwarming gekoppelde stijging van de zeespiegel op te vangen. In een van de plannen wordt voorzien om de Westkust, alles tussen Oostende en De Panne, terug te geven aan de zee en de wilde natuur, om zo de Oostkust, alles tussen Oostende en Knokke, te sparen. Een prachtig plan, maar de eerste reflex van de realistische pessimist in mij was: dat zal nooit uitgevoerd worden, de weerstand zal veel te groot zijn.
Hoeveel moeite hebben autoriteiten al niet om het havendorpje Doel van de kaart te laten vegen voor de uitbreiding van de Antwerpse haven – een uitbreiding waarvan overigens niemand het nut afdoende kan bewijzen? Havenschepen Marc Van Peel had het er in deze context half schertsend over dat zoiets in China toch veel gemakkelijker zou gaan. Hoe lang wordt er al niet gedebatteerd om een stukje polder op de grens tussen Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen vrij te maken – op te offeren, heet dat meestal – als overstromingsgebied om eventuele problemen met hoogwater stroomopwaarts op te vangen?
Ik denk dan aan wat er recent in Rwanda is gebeurd, dat kleine land in Centraal-Afrika dat twintig jaar geleden geteisterd werd door een vreselijke genocide, en dat sindsdien geleid wordt door een man die graag als een dictator omschreven wordt door mensen hier bij ons, mensen die niet lijken te beseffen dat het niet gemakkelijk moet zijn om een land kalm te houden waarin recent bijna een miljoen mensen ambachtelijk werd afgeslacht. Wij hebben in Vlaanderen meer dan een halve eeuw geëmmerd over de collaboratie tijdens de Tweede Wereldoorlog voor dat debat een stille dood is gestorven.
Maar dictator Paul Kagame heeft wel de drastische beslissing genomen om alle plastic uit zijn land te bannen. Tot enkele jaren geleden was Rwanda vergeven van plastic zwerfvuil – de plastic zakjes hingen tot in de toppen van de bomen. Dat was geen zicht, vond Kagame terecht, dus werden plastic zakjes verboden. De maatregel werd rigoureus uitgevoerd. Rwanda is op korte tijd plasticvrij gemaakt. Het kan dus.
Soms bekruipt mij het gevoel dat ons systeem misschien niet het best mogelijke voor doorslaggevende maatregelen is. Iemand met een verlichte geest zou moeten kunnen opstaan en zeggen: we gooien het roer om en we investeren zonder dralen in duurzaamheid, zonder dat er oeverloos over gepalaverd wordt – die fase hebben we achter de rug, en ze heeft niet opgeleverd wat nodig was. Iemand met een verlichte geest zou moeten zeggen: we belasten wereldwijd suikers en vetten zo zwaar dat niemand nog extreem ongezond kan eten en we de pandemie van ziekelijk overgewicht de kop kunnen indrukken.
De ellende met dictators en despoten is natuurlijk dat je niet altijd weet hoe verlicht ze zijn, en of ze lang verlicht zullen blijven. De ellende is bijgevolg dat er een grote ramp nodig zal zijn voor grootschalige veranderingen worden uitgevoerd. Een sluipende temperatuurstijging met niet altijd even duidelijke gevolgen heeft geen sterk mobiliserend karakter in een systeem dat op traagheid is gestoeld. De grootse kustplannen zullen alleen gerealiseerd kunnen worden als de kust eens volledig overspoeld wordt. Een democratie wordt in deze context waarschijnlijk pas efficiënt na een catastrofe. Dat is evenmin een prettig vooruitzicht.