Dit opiniestuk maakt deel uit van de reeks ‘De Doordenkers van Knack.be‘
‘Van politici verwachten we dat ze nobel en goed zijn, maar we behandelen ze als tuig van de richel’
‘Zowel de economische als maatschappelijke omstandigheden veranderen razendsnel, en dat blijft niet zonder gevolg voor het politiek bedrijf’, schrijft Leo Neels van Itinera. Hij pleit voor een middenveld ‘dat zijn historische rol als motor van verandering hervindt, en het comfort van conservator van een voorbij verleden achter zich laat’.
De 11.200.000 inwoners van dit complexe land maken aanspraak op veiligheid, mobiliteit, justitie, gezondheidszorg, pensioen, werkloosheidsuitkering, kinderbijslag, invaliditeitsuitkering, vakantiegeld, enz. We vinden het gewoon, een automatisme, een recht. Het komt ons toe. België bivakkeert hoog bij de landen met een hoog overheidsbeslag, en ook bij de landen met de grootste herverdeling. De gelukkige historische keuze voor solidariteit is daar de basis van. Die voegde een diepe sociale dimensie toe aan de politiek-democratische optie.
Die hele superstructuur rust op eenvoudige doch essentiële premissen. De economische premisse is die van voortdurende economische groei. De maatschappelijke premisse is die van een solide maatschappelijke vertrouwensbasis. Beide factoren eroderen razendsnel en dat blijft niet zonder gevolg voor het politiek bedrijf.
Eerst de economische feiten: de economische groei is te beperkt om al die aanspraken van allen op een fatsoenlijke wijze te dekken. Een groei van het BNP met 0 tot 1,5% kan geen uitgavenstijging van 4 tot 6% financieren. We hebben te lang te hoge uitgaven met te lage groei willen financieren. Bij al hoog overheidsbeslag – ruim méér dan 50% – rest dan alleen nog méér staatsschuld. Daarin scoren we hoog: we geven 11% méér uit dan we verdienen, terwijl de EU vergt om 40% over te houden, en het EU-gemiddelde op 11% overschot ligt. De slechte Belgische score is het gevolg van jarenlang slecht bestuur. Ook bij hogere groei of lagere rente, zijn we méér gaan uitgeven, niet minder. Alle regeringen sinds de eeuwwende zijn er verantwoordelijk voor, en alle partijen die mee regeerden delen die verantwoordelijkheid, ook degene die nu de oppositie bemannen.
We zijn ongelooflijk performant in herverdeling, maar toch zijn er ook te grote gaten gevallen in de prestaties van “de overheid”.
Die grote gaten zadelen ons land van melk en honig op met armoedecijfers, lage uitkeringen, wachtlijsten in de zorg, verwaarlozing van jeugdzorg en geestelijke gezondheidszorg, grote en verdoken werkloosheid, een geïmplodeerd justitie-apparaat, immobiliteit, vervallend publiek areaal, enz. Ondernemers en ondernemingen – motoren van de welvaartsgroei – hebben vaak het gevoel dat ze moeten slagen tegen administratieve hardnekkigheid, regulitis en bestuurlijk wantrouwen in.
Dat ligt niet aan gebrek aan inzicht of feitenkennis. Over veel beleidsdomeinen zijn er analyses en rapporten. Ongebruikt, genegeerd of afgeschoten.
Dan de tweede factor, het maatschappelijk vertrouwen. Dat is de kurk van de democratie en de verzorgingsstaat. Dat maatschappelijk vertrouwen erodeert gigantisch. Wij Belgen zijn al niet gekend voor groot gezagsrespect, en de verzorgingsstaat voegde daar gaandeweg nog een dimensie aan toe: als “de overheid” toch kwam met een supermarkt aan oplossingen voor allerlei vraagstukken van het leven, dan konden we ons ook net zo goed als klant van de overheid gaan gedragen. De claimende burger werd geboren en zag allerlei claims gehonoreerd… vorige week nog werd die van het apart transgendertoilet (sic!) ernstig ontvouwd.
En als de regeringen de nieuwe claims niet meer honoreerden, of niet direct, of onvoldoende, dan rest steeds het beroep op de rechter. Het algemeen belang rafelde langzaam maar zeker uiteen in een voortdurend kolkend magma van particuliere belangen. Liefst twee derde van de belastbare grondslag is vrijgesteld (Ivan Van de Cloot, TAXSHIFT, 2015). Elke belangetje heeft zijn fiscale paragraaf, overheidsloket, en zorgambtenaar.
Dat is het gruwelijk gevolg van achterbandeterminisme, van de claim van de dag, megafonisch versterkt door de waan van de dag. Steeds meer minoritair geworden partijtjes werden steeds meer afhankelijk van de achterban van de dag – en dat in weerwil van de omstandigheid dat ze zich er financieel, met overheidsgeld, geheel los van maakten. Hun financiële onafhankelijkheid had kunnen leiden tot intellectuele onafhankelijkheid en beleidsmoed, maar zo is het niet gelopen.
Begrijp me goed, het politiek bedrijf is moeilijk en moeizaam, we hebben vele verstandige mannen en vrouwen nodig die zich echt willen inzetten voor de publieke zaak. We gaan daar niet goed mee om, we honen en misprijzen ze, we vergoeden ze eerder te weinig dan te veel, en we onderwerpen ze aan een niet aflatend spervuur van hijgerigheid, claims en kritiek. We willen de nobelsten en de bes
ten, maar behandelen ze als tuig van de richel. Toch verwachten we dat ze het algemeen belang belangeloos en onthecht zullen dienen, en dat ze hun andere kaak zullen aanbieden wanneer ze nog bekomen van de eerste mep. Dat is ook een vertrouwensbreuk die we ons niet kunnen permitteren.
Een ruim middenveld zou de stem van “de man en vrouw voor wie we het allemaal doen” gezagsvol doen horen en het vertrouwen verankeren. Dat is de historisch onschatbare mérite van die vele organisaties, geroemd om hun inbreng in de beleidsvoorbereiding. Met hun migratie naar beleidsuitvoering begonnen ze te falen in hun kernopdracht van onderhoud van maatschappelijk vertrouwen, van gemeenschapswerking met hun leden tot opbouw van betrokkenheid en actieve burgerzin. Te veel boetieks van particuliere belangen geworden, en onkeerbare tankers van gevestigd belang en verleden.
De drie dynamieken die we overliepen vergen fundamentele verandering, willen we de levende democratie en inclusieve welvaart opnieuw uitvinden in turbulente economische omstandigheden. Dat vergt een middenveld – vakorganisaties, patroonsorganismen, ziekenfondsen e.dgl. – dat zijn historische rol als motor van verandering hervindt, en het comfort van conservator van een voorbij verleden achter zich laat. De grootste vacature is de stemloze toekomst, deze van de 100.000 kinderen die nu geboren worden, 20% in Vlaanderen in een arm gezin, en voor elk van hen een rugzakje staatsschuld van € 40.000, dag na dag stijgend. Die stemmen en betogen niet. Zijn hun ouders altijd zeker dat ze écht goed voor hun toekomst zorg dragen op de echte lange termijn?
Juist in een claimstaat hebben we behoefte aan maatschappelijk en politiek leiderschap: leiden is ook vaak neen zeggen, leiden is ook uitleggen en kaderen. Leiden is vooruitzien, niet naar het openingsitem van het avondjournaal of de voorpagina van de krant, maar enkele generaties vooruitzien. Het middenveld werd, met zijn groeiende weerstand tegen verandering, een deel van het probleem maar moet opnieuw de ambitie vinden om een deel van de oplossing te worden.
En samen-leven vergt geëngageerde burgers, die zich ook durven inzetten voor de maatschappelijke zaak, en er prat op gaan ook eigen verantwoordelijkheid te kunnen nemen ten bate van de anderen.