Als hij zijn moeders laatste brief herlas, als hij achter de kalme, beheerste regels de doodsangst bespeurde van de hulpeloze, verdoemde mensen die waren samengedreven achter het prikkeldraad van het getto, als zijn verbeelding de film invulde van de laatste levensmomenten van Anna Semjonovna, op de dag van de massa-executie waarvan ze wist dat die zou komen – dat had ze opgemaakt uit de verhalen van mensen uit naburige sjetls, die het door een wonder hadden overleefd-, als hij zichzelf met genadeloze vasthoudendheid dwong het lijden van zijn moeder te peilen, terwijl ze voor de geweerloop van een SS’er stond, aan de rand van een kuil, omringd door een menigte vrouwen en kinderen, dan werd hij overmand door een gevoel waarvan de kracht hem beangstigde. Maar het was onmogelijk te veranderen wat er was gebeurd, wat door de dood voor altijd in beton was gegoten.