Bij elke individuele vrijheid hoort ook een sociale verantwoordelijkheid
Doorbraak – 06/06/2021 – Philip ROOSE
De Oudgriekse cultuur kende voor de toenmalige inwoners van de poleis een duidelijk grens. De oude Grieken beschouwden iedereen die niet tot hun cultuursfeer behoorde als barbaars. Het Oudgriekse woord bárbaroi duidde oorspronkelijk iemand aan die een onverstaanbare (niet-Griekse) taal sprak. Meestal hielden ze er eveneens niet-Griekse leefgewoontes op na. Op het einde van de Perzische oorlogen kreeg het woord nog een ruimere betekenis, die tot we tot op vandaag gebruiken: onbeschaafde volkeren of lieden.
Paal en perk
Ook in het Middelnederlands werd de term ‘barbaar’ gebruikt voor iedereen die niet tot het christendom behoorde. En dan voornamelijk voor de Saracenen. Vandaag betekent het zowel iemand zonder besef van waarden en goede smaak (Wat ben je toch een barbaar!) als een persoon die wreed van aard is (Terrorisme is barbaars!). In het Nederlands zegt men ‘paal en perk stellen aan iets’ wanneer er onmiddellijk een einde moet komen aan ‘barbaars’ of ongewenst gedrag. De paal in deze uitdrukking is een grenspaal. Perk betekent dan weer ‘omsloten ruimte’, ‘omheining’ en ‘grens’.
De eigen grenzen kennen, en die van anderen, is nodig om beschaafd met elkaar en met zichzelf te kunnen leven. Echter, in de geglobaliseerde wereld van de 21e eeuw lijken grenzen letterlijk en figuurlijk hun bestaansrecht te hebben verloren. De afschaffingsdrang van eender welke beperking in naam van de individuele zelfbeschikking en de sociale gelijkheid, maakt van ‘grenzeloosheid’ een waarde die zich vandaag diep in de westerse cultuur heeft geworteld. Een beschaving is echter gegrondvest op grenzen. Die bakenen het culturele en ethische territorium af van wat men als eigen en/of vreemd beschouwt.
Verschuivende grenzen
De grenzen verschuiven voortdurend en worden onderhouden door de overdracht van grondgebied, tradities en culturele bagage van de oudere generatie op de jongere. Het concept ‘grens’ impliceert dat de leden ervan zich houden aan impliciete en expliciete afspraken. En dat wie zich voortdurend buiten de toegestane verschillen binnen een samenleving plaatst, er geen deel meer van uitmaakt. Dit is niet per definitie een negatieve zaak.
Veel maatschappelijke vooruitgang werd in het verleden veroorzaakt door intellectuelen die algemeen aanvaarde waarheden, dogma’s of kennis in vraag stelden. Hun doel was echter nooit om grenzen af te schaffen. Wel om grenzen te verleggen. Ook de culturele uitwisselingen met ‘barbaarse’ volkeren kunnen een aanzet zijn tot inspiratie en verrijking. Echter, soms staan die ‘barbaren aan de poorten’, zoals in 476 n. Chr. bij het Romeinse Rijk, om te onderwerpen, te terroriseren of te plunderen, en moet men ze bestrijden.
Contrat social
Een individu dat deel wil uitmaken van een gemeenschap, zal zich houden aan de waarden en gewoontes die daarin worden nageleefd. Het is een stilzwijgende overeenkomst (Rousseaus contract social) tussen het individu en de groep. Zelfs als men daarna migreert naar een andere cultuur, zal men dat pact nog jaren en soms een heel leven lang respecteren. Zeker wanneer men de migratiebeweging niet alleen, maar in groep maakt. Hoe sterker die band, hoe moeilijker men in de ontvangende samenleving zal integreren.
Het afbreken van de eigen culturele grenzen, zoals progressief al een halve eeuw doet in West-Europa, zal daar niets aan veranderen. Integendeel. De ‘barbaar’ (in de Oudgriekse betekenis) heeft in een samenleving waar iedereen steeds meer de eigen grenzen mag bepalen, steeds minder een idee wat die stilzwijgende afspraken zijn. Gezien vandaag de volonté générale, de volkswil, in het Westen ondergeschikt is aan de volonté de tous, de wil van alle individuen, kan hij zich ook niet meer integreren.
Consumentistisch individualisme
Maar de ‘barbaar’ is niet alleen afkomstig uit andere culturele leefwerelden. Hij is ook, en zelfs veel meer, ‘homegrown’. Sinds mei ’68, en versneld in de jaren negentig, voerde het links-liberale vrijheidsdenken een verwoede strijd tegen duidelijk omlijnde en begrensde culturele concepten. We denken daarbij aan identiteit, nationale soevereiniteit, volk, familie, geslacht, huwelijk, voortplanting, etc. In naam van de multiculturaliteit en de individuele autonomie werden die een voor een vervangen door zogenaamde ‘open’ alternatieven die de vrije, authentieke zelfontplooiing niet in de weg zouden staan.
Generaties jongeren werden opgevoed met het idee dat de sociale identiteit met stevige cultuurhistorische wortels minder waarde had dan een oppervlakkig, modieus en onbegrensd consumentistisch individualisme. Ze werden aangeleerd dat de democratische soevereiniteit van ‘gesloten’ volkeren oorlog en conflict veroorzaakte, en dat alleen het eenmakingsproces van de ‘open’ Europese Unie vrede en voorspoed kon brengen. De nationale grondwet en het contrat social werden in de lessen vervangen door de links-liberale en universalistische mensenrechtendoctrine (volonté du tous).
Zichzelf zijn
Solidaire maar ‘onvrije’ familiebanden verloren aan waarde ten gunste van ‘vrij gekozen’ vrienden, en een overheidsapparaat die elk familiaal solidariteitsmechanisme overnam. Het traditionele huwelijk met de belofte van eeuwige trouw werd opengebroken in naam van de vrije keuze en de gelijkwaardigheid van elke relatievorm. De grenzen van de voortplanting, en de moeder-/vaderband werden verlegd. Niet in het belang van het kind, maar in het belang van de kinderwens van diegene die er op natuurlijke wijze nooit kunnen maken. Zelfs het biologische geslacht werd afgevoerd ten gunste van het ideologische gender. In naam van de vrije keuze en individuele autonomie werd zelfs het recht op leven geweigerd aan kinderen die niet gewild zijn.
In plaats van zichzelf en de eigen talenten te ontdekken vanuit uitdagende culturele vorming, mag (of moet) de jeugd steeds meer ‘zichzelf zijn’ in leerprogramma’s die ook nog eens op maat worden gemaakt. In een grenzeloze fluïde wereld, kan ‘de ander’ echter niet bestaan. En zonder ‘de ander’ kan men tevens niet ‘zichzelf zijn’. Alsof een diamant in de natuur vanuit zichzelf en voor zichzelf begint te schitteren. Zonder grenzen is er geen culturele identiteit meer. Sociale regels die het samenleven van burgers regelen en waaraan men zich dient te houden, verliezen hun waarde.
Mensenrecht en mensenplicht
Zonder een ‘contract social’ overheerst het relativisme en verdwijnen tevens de grenzen tussen goed en kwaad. Zonder ethisch-culturele ijkpunten zijn er geen morele verschillen noch oordelen meer mogelijk. Met het verdwijnen van steeds meer grenzen, verdwijnen ook steeds meer burgers die het sociaal contract doen naleven en overdragen aan de volgende generaties. Men maakt dus van de eigen kinderen en kleinkinderen ‘barbaren’. Maar om de barbaren te herkennen, zowel buiten als binnen de grenzen, moet men eerst zelf afbakenen waar de eigen beschaving begint en eindigt. Een links-liberale ‘grenzeloze’ wereldutopie is daar niet toe in staat.
De covid-19-pandemie maakt echter nog eens duidelijk hoezeer de ‘grenzeloze’ mens ook als autonoom individu in een geglobaliseerde wereld verweven blijft met zijn familiale, economische en ecologische leefwereld. De zelfverklaarde world citizen mag dan wel vaak culturele of culinaire grenzen overschrijden, uiteindelijk is hun dagdagelijkse leefwereld even begrensd als de Vlaamse kerktoren. De progressieve apologeten in de media, politiek, onderwijs en entertainment (cultuur kan men het moeilijk noemen) van de grenzeloze samenleving zijn echter de loophondjes van de staatloze techno-financiële kapitalisten waarvoor elke fysieke of virtuele grens de eigen machtsuitbreiding beperkt.
Grenzen betekenen dat er bij elke individuele vrijheid ook een sociale verantwoordelijkheid hoort. En bij elk mensenrecht ook een ‘mensenplicht’. Grenzen bepalen waar de autonomie van het individu en de soevereiniteit van een volk beginnen en ophouden. Grenzen bepalen onze identiteit, ons huis, ons eigendom, onze familie, onze gemeenschap, onze vrijheid en onze waardigheid. Zonder grenzen, geen beschaving.