Uit “Hitlers Frauen” van Guido Knopp (2001)
Het stoorde de mannen die op deze 11 april 1944 in hun gevechtsuitrusting in de volle operazaal zaten niet dat die vrouw daar op het podium een Duitse naam had en van Duitse afkomst was. Ze waren dol op deze blondine die voor de eerste keer optrad voor Amerikaanse soldaten aan de andere kant van de oceaan, voor hen zong en danste. En het stoorde hun ook niet dat toonaangevende nazi’s – juist de mannen tegen wie zij moesten vechten – hun bewondering voor Marlene Dietrich hadden gedeeld, bijvoorbeeld Hitlers rechterhand Joseph Goebbels. Hij was laaiend enthousiast over de potentiële mogelijkheden van deze vrouw. Lange tijd had de propagandist de droom gekoesterd dat hij haar tot het uithangbord van de Duitse filmcultuur had kunnen maken – een droom die nooit verwezenlijkt werd. Tegen welke prijs dan ook had Marlene Dietrich geweigerd zich beschikbaar te stellen als het boegbeeld van de nazi-ideologie. Hitler en zijn handlanger Goebbels hadden alles geprobeerd om haar gunst te verwerven, maar de Duitse diva had al hun avances afgewezen. In plaats van als ‘koningin van de Duitse cinema’ in Berlijn films te maken om het volk af te leiden van de oorlog, voerde zij liever haar shows op voor de Amerikaanse frontsoldaten. Haar publiek was gekleed in kaki en olijfgroen en niet in grijsgroen. Voor de Amerikaanse soldaten wilde de wereldster wel iets doen, ze wilde dicht bij hen zijn, voor hen betrad ze het podium, sexy… Voor de nazi’s bleef slecht één ding over: onbereikbaar!