Uit “Hitlers Frauen” van Guido Knopp (2001)
Op 9 mei 1992 overleed Marlene Dietrich in haar woning in Parijs. Op haar uitdrukkelijke wens werd ze in Berlijn naast haar moeder begraven. Ook in de jaren negentig zorgde Marlene in Berlijn nog voor ophef. Er werd een discussie gevoerd of het opportuun was een plein of een straat naar haar te vernoemen. In het nieuwe Sony-Center werd ten slotte de Marlene-Dietrich-Platz gecreëerd. Deze eer had ze verdiend, maar echt nodig had ze het niet. Want als de grootste Duitse filmster van de twintigste eeuw blijft ze onvergetelijk. Haar faam kon ze echter instandhouden en vergroten omdat ze een man had weerstaan die als de grootste misdadiger van de twintigste eeuw de wereldgeschiedenis inging. Marlene Dietrich keerde zich tegen Adolf Hitler toen veel mensen nog in hem geloofden of hem nog niet serieus namen. Hij verleidde ontelbare Duitsers. Maar Marlene, de eeuwige verleidster op het witte doek, toonde hem – en ook de Duitsers – de grenzen van de verleiding. Ze gaf een Pruisisch antwoord op de vraag waarom ze Hitler had bestreden: ‘Uit een gevoel van fatsoen.’