Rookpauze
Het handgemeen was plotseling over.
We begonnen een shagje te roken,
de Duitsers ook en
zo stonden we daar,
krankzinnig, tegenover elkaar –
nauwelijks nog op onze poten.
‘Rookpauze’, zei iemand schor.
De Duister knikte begrijpend: ‘Ja, Pause. Sofort!’
We gingen zitten, zij en wij, in het gras
op een afstand van elkaar van vijf pas;
we legden ons geweer
aan de voeten neer
en pakten
tabak uit onze zakken.
Ja, wat er in de oorlog al niet bestond!
Vertel het rond, heen hond
die ’t gelooft. Toen kwam, zwijgend
-waakzaam keken wij elkaar in de ogen-
wij de laaste shagjes, zij de laatse sigaretten, doofden
raspte diezelfde stem, rauw, bloeddoorlopen:
‘Rookpauze afgelopen!’
Joeri Belasj, veteraan