‘Ik ben niet de goede man om vragen aan te stellen. Ik stond in die tijd aan de foute kant. Ik was een man van de macht. Ik zou tegen mezelf praten.
Maar goed, omdat u zo aandringt. Mijn naam is Wladek Matwin. Ik ben geboren in 1916, in een dorp niet ver van Katowice, vlak bij de Silezische grens. Als jongens werden we op een vrachtwagen naar school gereden. Er woonden in dat stadje bijna alleen maar joden., en daar gooiden we met stenen naar. Want de joden waren anders. Ze droegen rare kleren, ze hadden vreemde hoeden, ze spraken geen Pools, ze hoorden niet bij ons.
Ik zei het al: mijn levenstijd was een periode vol geweld. Bij het meeste wat ik meemaakte, had ik geen keuze. Het waren grote krachten van buiten die me bij de haren grepen: in de oorlog, bij de communistische rebellen, in het leger, in de partij en tenslotte in de fabriek als mathematicus. Pas heel laat begreep ik het: we zijn begrensd. Onze blik, ons verstand, het is allemaal heel beperkt. Mijn eigen leven liep me volstrekt uit de hand.’