De eerste ballingschap en terugkeer waren heel opmerkelijk, de tweede een wonder. Israël heeft twee keer zijn positie als staat en zijn nationale soevereiniteit verloren. Twee keer werd zijn hoofdstad, middelpunt van het religieuze leven, vernietigd en werden Israëls steden en plaatsen met de grond gelijkgemaakt, waarbij het volk gedeporteerd en verstrooid werd …
Maar daarna is alles twee keer hersteld. Geen andere natie of etnische groep werd verstrooid naar de vier hoeken van de aarde en overleefde toch als een gemakkelijk te identificeren en herkenbaar volk. Het volk Israël is samengesteld uit 87 verschillende nationaliteiten. Van het verre oosten tot het verre westen is er nauwelijks een land waar geen Joden woonden. Het is opmerkelijk dat het Joodse volk in staat was als volk te overleven, in plaats van opgenomen te worden en te assimileren in de grote, niet Joodse meerderheid waaronder het was verstrooid. We moeten ons realiseren dat we hier niet spreken over een periode van een generatie, of over een eeuw, maar over bijna tweeduizend jaar. Gedurende deze lange periode is het Joodse volk gebleven wat het was: het Joodse volk. Benjamin Disraëli (1804-1881) die twee keer premier van Groot-Brittannië was, reageerde als volgt toen zijn Joodse voorgeslacht in diskrediet werd gebracht:
Mijnheer, u bent trots op het oude geslacht waaruit u stamt, maar in de aderen van de meest gewone Jood vloeit edel bloed. Daarbij vergeleken is het bloed van uw meest trotse adel slootwater. Want toen uw voorgeslacht behoorde tot een heidense stam, stonden mijn voorouders als priesters in de tempel van God.