Na het einde van de Tweede Wereldoorlog werd al snel duidelijk dat de geallieerden er niet veel belang in zagen om de nazi’s voor hun verantwoordelijkheid te stellen in het bijzonder met betrekking tot de georganiseerde Judeocide en hen voor de rechtbank te brengen en te straffen.

Na de oorlog en de Holocaust brandde een felle haat en verlangen naar wraak tegen de nazi’s en Duitsers in de harten van Palestijnse Joden (in het Brits Mandaat) en overlevenden van de Holocaust wier families waren gemarteld en vermoord. De overlevende Joden die na de oorlog naar ‘Palestina’ waren uitgeweken zochten wraak.

Het achtervolgen van alle verantwoordelijken voor de slachting van joden zou hebben betekend dat duizenden mensen waren berecht, en het zou hebben geleid tot de opsluiting van een groot deel van de volwassen mannelijke bevolking van Duitsland, die nu verdeeld was tussen de Sovjet-Unie in het oosten en de geallieerden in het westen. De geallieerden staken wanhopig hun handen in de lucht.

De Vergelders (Nakam)
Echter, een groep overlevenden uit de getto’s en concentratiekampen zag welke kant dit opging. De meesten van hen waren hun familie kwijtgeraakt en waren getuige van onvoorstelbare verschrikkingen. En nu zagen ze dat de schuldigen op het punt stonden om weer vrij rond te lopen. De wereld wilde verder gaan. Maar deze jongemannen voelden een verantwoordelijkheid om hun mede-joden niet te vergeten.

Yitzhak Zuckerman, een van de initiatiefnemers van de opstand in het Getto van Warschau, zei later: “Ik kende geen enkele jood die niet geobsedeerd was door het idee van wraak.” Aldus werd de groep geboren die bekend zou worden als de ‘Nakam‘, het Hebreeuws voor ‘vergelders’ of wrekers.

In het voorjaar van 1945 sprak Abba Kovner, (1918-1987), de jonge leider van de joodse opstand in het Getto van Vilna in Litouwen, op een Pesach-bijeenkomst in Boekarest een groep overlevenden toe.

Kovner werd geboren in 1918 in Sebastopol, Rusland, en bracht zijn middelbare schooltijd door in Vilna, waar hij zich aansloot bij de jeugdbeweging Ha-Shomer Hatzair. Toen de Duitsers Litouwen binnenvielen en bezetten, verzamelden ze de Joden en plaatsten ze in een getto. Kovner smeekte Vilna’s Joden om zich bij de partizanen aan te sluiten bij een volksopstand, maar ze weigerden.

Plaatje hierboven: Abba Kovner, een door de nazi’s erg geduchte leider van de Partizanen, staat hier in het midden achteraan (in donkere outfit) [foto: Archieven van Yad Vashem]

Na een korte strijd met de Duitsers vluchtten Kovner en andere partizanen naar het bos. Daar vernietigden ze 180 mijl aan treinsporen, vijf bruggen, 40 vijandige treinwagons en doodden ze 212 Duitse soldaten. Hij keerde op 7 juli 1944 met het Rode Leger terug naar Vilna en veroverde de stad op 13 juli 1944 op de Duitsers.

Na de oorlog probeerden hij en vijftig andere partizanen duizenden nazi- en SS-gevangenen te vergiftigen in een krijgsgevangenenkamp in Neurenberg. Hoeveel Duitsers er zijn omgekomen, is niet bekend. In 1961 getuigde hij tijdens het proces tegen Adolf Eichmann. In 1970 won hij de ‘Israël-prijs’ in de literatuur voor zijn poëzie.

Tijdens die bijeenkomst in Boekarest sprak Kovner hartstochtelijk en riep Psalm 94 aan, waarin God belooft dat hij zal afrekenen met de vijanden van het volk van Israël. “Hij zal hun eigen geweld tegen hen keren en hen met hun eigen slechtheid vernietigen.” Dit, meende Kovner, was het lot dat de Duitsers te wachten stond. En als de rechtbanken van internationale gerechtigheid het niet zouden doen, dan zouden de joden het zelf moeten doen.

Liquidaties
Rustig begon de groep met de uitvoering van de doodvonnissen die ze zelf hadden opgelegd. Ten eerste zouden ze een nazi identificeren die weer in het burgerleven was opgegaan. Ze zouden dan een arrestatie uitvoeren en de Duitser laten verdwijnen. Sommige van deze ex-SS’ers werden gewurgd, andere werden opgehangen. De dood van degenen die werden opgehangen, kon worden doorgegeven als zelfmoord.

Ophangingen konden plaatsvinden in een garage, waarbij de verdachte onderwerp gedwongen werd om op het dak van een auto te staan ​​terwijl zijn nek in de strop aan een bovenbalk werd bevestigd. Een Avenger zou de auto wegrijden en de man zou worden gewurgd. Deze inspanningen duurden tot in de jaren vijftig. De beulen hielden hun mond en namen hun geheimen mee naar hun graf.

De Nakam gingen naar Spanje, Latijns-Amerika, Canada en andere plaatsen waar nazi-moordenaars hun toevlucht vonden. Bij zo’n operatie spoorde de Nakam Alexander Laak op, verantwoordelijk voor de dood van 100.000 Joden in het concentratiekamp Jagala in Estland. Op een avond wachtten ze op de vrouw van Laak om naar de film te gaan, gingen naar zijn huis en confronteerden hem met zijn misdaden en hun voorgenomen straf. Ze gaven hem een ​​keuze: ze zouden hem vermoorden, of hij kon het zelf doen. Hij hing zichzelf op.

Benjamin Levi, een van de Avengers (wrekers), herinnerde zich die periode in zijn leven die zei: “Ik heb veel dingen gezien. Ik zag heel nobele mensen dieren worden. En heel gewone mensen worden nobel.” Hij had zich tijdens de oorlog bij de partizanen gevoegd en hielp Vilna te bevrijden. Hij en zijn kameraden verzamelden Litouwers die met de Duitsers hadden samengewerkt en schoten ze ter plaatse dood.

“We hebben geen gevangenen genomen”, zei hij. “Er was geen discussie. Het was normaal.” Alle vijanden werden onmiddellijk doodgeschoten. “Op het moment dat ik hierover begin na te denken, komen er steeds meer herinneringen”, zei hij tegen een latere interviewer. “We praten hier niet meer over. Maar het leeft van binnen.”

Na de oprichting van de staat Israël nam de Mossad, de nationale inlichtingendienst van Israël, de taak op zich om voormalige nazi’s op te sporen en te vermoorden, en in sommige gevallen te berechten. Maar dat is een ander verhaal.

Een aantal leden van de Nakam (de ‘Vergelders’)


Een reactie achterlaten