Buchenwald – 13 november 1944
Misschien zal de volgende overdenking het kunnen weergeven? Ik heb ze verleden week opgesteld, om middernacht, na het relaas van een Pool gehoord te hebben. De man is oud. Hij is agronoom van beroep, spreekt vloeiend Duits en Italiaans. Hij heeft kinderen levend zien verbranden. Zijn stem was soms gebroken. Zij protesteerde niet, maar aan het einde van zijn verhaal besloot hij kalm: “Ik ben vader van drie kinderen, maar wanneer ik het geluk heb de vrijheid terug te krijgen, zal ik naar Duitsland terugkeren, en er allen doden, zelfs de kinderen”. “Hoe kunt u zo spreken?”, vroeg ik hem. “Wij zijn niet in staat te handelen zoals onze beulen het doen. Wij hebben te veel geleden en u zal ook ontwapend worden door de tranen en onschuld van de kinderogen, zelfs indien het Duitsers zijn”.
“Neen, u weet het niet, u heeft het niet gezien. Ik, ik heb het gezien. Het is zo verschrikkelijk dat ik mij soms zelf probeer te overtuigen dat ik lieg. Het is niet een kwestie van wraak, het is een kwestie van gerechtigheid”. De ogen van mijn metgezel straalden een harde blik uit. Zij waren grijs en moe, maar vol zachtheid en goedheid. Het is een vredelievende man die alle geweld een gruwel is en toch sprak hij zo hardvochtig, veroordeelde op zo’n radicale wijze. Hij is zelfs geen Jood, maar een zeer gelovig katholiek, die zijn dagelijks gebed niet vergeet.