Na een weekend
vol van zon en eten
met zijn twee van vlees
gemengd met sappen
van het bed heb ik gezegd:
een indigestie van de liefde
legt zich plat op maandag
pootjes achterover handjes klem
boven de lakens over gans
mijn lichaam ligt de slappe was
te drogen na de dronken klim
Wij gaan bergaf tot morgen
rijzen langzaam op en komen
stijf van goesting met een snoek
(in onze broek) gezond bij vrijdag
visdag aan … jamjam met witte
saus en geen citroen voor mij
ik pers mijn stoute fruitfles uit
Ik dobber nu met kop en kl…
(stotter nog afwezig en ver-
spreek me bijna: kl… eren)
op de monotone werkboot
leg mijn vers geraspte haar
in plooien namaakgras te goei
ik laat mijn sexy oren mooier
overgroeien tot ik niks meer hoor
dan wat inwendig broeit: de lokroep
van mijn Lorelei het meisje
langgedijd en wijdgespreid
met ogen van amandel lustig
lonkend naar haar handen
waar tien vingers blinken
van jasmijn en botergeil
dat laatste zijn mijn tanden
gulzig als altijd … ik bijt
onrustig van geluk
de maandag stuk