Artikel uit Doorbraak – Mark Vanfraechem
Een Tsjetsjeense jongere, Abdoullakh Abouyezidovich Anzorov onthoofdde op zestien oktober in Conflans-Sainte-Honorine, ten noordwesten van Parijs, de geschiedenisleraar Samuel Paty.
Deze Anzorov had het statuut van vluchteling, en stond bij de politie bekend voor feiten van gemeen recht, maar niet als ‘geradicaliseerde’, een begrip dat zich inderdaad moeilijk laat omschrijven. Hij had bijgevolg, niet dat het veel verschil had gemaakt, geen ‘fiche S’.
(Terzijde: Stéphane Charbonnier, ‘Charb’ van Charlie Hebdo, was geboren in Conflans-Sainte-Honorine. Charb werd vijf jaar geleden al vermoord bij een moslimaanslag.)
In een sms stuurde Anzorov meteen na zijn gruweldaad een boodschap die zich tot Emmanuel Macron richtte: ‘In naam van Allah, de meest barmhartige, de meest genadige, aan Macron, de leider van de ongelovigen: ik heb een van jouw hellehonden afgemaakt die het bestaan had Mohammed te beledigen.’ Hij toonde ook fier het afgehakte hoofd van Paty, een beeld dat snel weer verdween van de sociale media.
Ordeverstoringen bij herdenking
Anzorov werd neergeschoten, en in de dagen daarop werden onder meer vier jongeren opgepakt op verdenking van aanzetting, of zelfs van medeplichtigheid.
In alle scholen van Frankrijk werd een minuut stilte gehouden en daarbij waren er vierhonderd incidenten bevestigde Jean-Michel Blanquer, minister van Nationale Opvoeding. Ordeverstoringen waren er overigens ook al bij eerdere minuten stilte ter gelegenheid van islammoorden.
Waarin verschilt deze moord nu van de talloze voorgaande, en om welke reden kan wijlen Samuel Paty man van het jaar worden genoemd? Hem is de droeve eer toegevallen de Franse autoriteiten, Macron in de eerste plaats, en zelfs de gevestigde media uit hun rustige slaap te hebben gewekt. Bij vorige aanslagen en moorden was men ook wel verontwaardigd (Je suis Charlie enzovoort), maar die verontwaardiging maakte al snel plaats voor het sussende ‘pas d’amalgame’, en zelfs hoorde men kreten als ‘ze hebben het toch ook zelf wel gezocht’.
Nu gebruikt het staatsgezag sterkere woorden en zijn er zowaar al daden gevolgd. Zo heeft de regering enkele islamitische verenigingen (waaronder een NGO) verboden. Het is afwachten of men consequent zal blijven natuurlijk.
Noyer le poisson
Recep Tayyip Erdoğan (president van een kandidaat EU-lid) noemde die maatregelen een schandaal, en riep op tot een boycot van Franse producten. Macron verdedigde volgens hem godslastering, ‘le blasphème contre l’islam’. Zo’n man kan natuurlijk niet bevatten dat er ook landen bestaan waar het woord voorlopig nog iets vrijer is dan in zijn eigen islamland. Tenslotte laat hijzelf karikaturisten opsluiten die gewoon zijn eigen persoontje afbeeldden.
De Tunesische volksvertegenwoordiger Rached Khiari (een onafhankelijke, maar verkozen op een lijst van de partij Karama die in de regeringscoalitie zit) liet de dag na de moord weten: ‘Aantasting van de naam van de Profeet Mohammed is de zwaarste misdaad. Wie deze begaat moet er de gevolgen van dragen.’
Bij de gevestigde Franse (en andere) media zien we al enig weerwerk. Zij willen vanzelfsprekend graag dat alles weer in de plooi valt en daarom blazen ze bijvoorbeeld een zogenaamd racistisch incident bij een voetbalwedstrijd op (dat sloeg wel nergens op, het ging om een verkeerd begrepen woord, maar dat geeft niet). Bedoeling is dat er weer in vertrouwde schema’s geschreven kan worden over discriminatie enzovoort, en dat de islammoorden en -aanslagen naar de binnenbladzijden verhuizen en vervolgens verdwijnen. Ook in een kerk in Nice was er immers een vluchteling – Brahim Aouissaoui, pas gearriveerd via Lampedusa – aan het werk geweest, en de week daarvoor nog een andere, voor de oude redactielokalen van Charlie Hebdo. ‘Noyer le poisson’ is de goede media al vaker gelukt, maar een hele school vissen verdrinken is natuurlijk moeilijker.
Hun en de regering de ogen te hebben geopend, is dus de droeve eer die Samuel Paty te beurt valt. Dat maakt hem tot ‘Doorbraak-persoon van het jaar’.