TEL AVIV — Israël staat al jarenlang bekend als the startup nation, en enkele dagen in Tel Aviv volstaan om te bevestigen dat het die status niet bepaald gestolen heeft. Buitenlandse delegaties struikelen er haast over elkaar in de hoop het geheim achter het Israëlische startup-succes te achterhalen, maar ze jagen vooral een utopie na. ‘Dit is de vrucht van een jarenlang zorgvuldig opgebouwd ecosysteem.’
Tel Aviv by night is een aparte belevenis: de stad bruist zoals maar weinig andere steden dat doen, en de hippe bars en trendy restaurants vechten om de aandacht van het jonge volkje dat massaal de straat optrekt. Rothschild Boulevard, de centrale slagader van de stad, lokt evenwel ook nog een heel ander publiek. Elke avond opnieuw kan je er tientallen heel uiteenlopende meetups bezoeken: netwerk-events rond de meest uiteenlopende thema’s – van cyberveiligheid over fintech tot slimme mobiliteit– waar geïnteresseerden en specialisten elkaar treffen. ‘De organisatie daarvan is in handen van universiteiten, sectorverenigingen of zelfs het gemeentebestuur. Maar net zo goed stellen grote jongens genre Microsoft of Google hun lokalen dan ter beschikking voor zo’n meetup, omdat ze wel beseffen dat ze daar op termijn ook mee de vruchten van plukken. Zo’n meetupstaat mijlenver af van een klassieke vakbeurs, het is veel concreter en directer, en het onderstreept ook het gigantische belang van netwerken hier.’
Overheidskapitaal
Lempert illustreert zijn verhaal met het voorbeeld van Beer Sjeva, een stad in het dorre en woestijnachtige zuiden van het land. ‘Tot voor enkele jaren viel er daar niet zo gek veel te beleven. In 2015 besloten onder meer de lokale overheid, een aantal zakenlui en de universiteit er een volledig nieuw ecosysteem rond cyberveiligheid uit de grond te stampen. Met Tech7 werd er een soort lokale incubator opgericht, er werd venture kapitaal aangetrokken en de universiteit werd bereid gevonden om zwaarder te gaan investeren in onderzoek en opleidingen specifiek gericht op die sector. Al die verschillende stakeholders werken nu heel nauw samen, en amper vier jaar later lopen er tal van opleidingsprogramma’s en stromen de gevestigde bedrijven en startups daar toe. Die aanpak is heel illustratief voor de sturende rol die de overheid hier speelt. Zo heb je hier bijvoorbeeld de Innovation Authority, die een bijzonder innovatief financieringsmodel voor startups heeft opgezet. Als starter kan je daar gaan aankloppen voor vers geld. Na een grondige screening van je voorstel, krijg je de nodige centen én twee jaar tijd om daarmee aan de slag te gaan. Lukt het niet, dan hoef je dat startkapitaal niet terug te betalen. Lukt het wel, dan wordt de Innovation Authority medeaandeelhouder in je bedrijf. En een van de bindende voorwaarden is uiteraard ook dat je het onderzoek en de verdere ontwikkeling van je concept in Israël zelf doet, en er dus niet mee naar het buitenland trekt. Dit is mijn ogen toch behoorlijk uniek: de overheid stelt je kapitaal ter beschikking, zonder achterliggende commerciële belangen. Loopt het fout, dan hoef je dat kapitaal ook niet terug te betalen. Zoiets is natuurlijk een stevige hefboom.’ Lempert kan het ook niet voldoende benadrukken: ondernemen zit echt in het lokale DNA, en daar is de geopolitieke situatie in het land ook niet vreemd aan. ‘Iedereen hier is bereid risico’s te nemen. Vallen en weer opstaan, tot het lukt, dat is hier het motto. Bovendien is hun thuismarkt piepklein en is zakendoen met de buurlanden – om uiteenlopende redenen – niet echt aan de orde. Geen enkele starter hier beschouwt Israël zelf als een potentiële markt, iedereen mikt van bij het prille begin meteen op het buitenland. De wereld is hun markt, zeg maar, maar hun innovaties moeten dan ook echt wereldtop zijn. De concurrentie is hier ook onvoorstelbaar groot: vorig jaar werkten heir zomaar eventjes 300.000 menen in de hightech, op een bevolking van nog geen negen miljoen zielen.’
Leger
Dat die aanpak Israël geen windeieren heeft gelegd, mag blijken uit volgende cijfers: ruim 350 multinationals – van Google over Panasonic tot Samsung – hebben anno 2019 een R&D-centrum in Israël. Net geen 18 procent van het bedrag dat in 2018 wereldwijd in cyberveiligheid werd gepompt, ging naar Israëlische bedrijven. En toen Intel twee jaar geleden Mobileye overnam – een bedrijf dat technologie ontwikkelt voor zelfrijdende auto’s en in 1999 werd opgericht aan de universiteit van Jeruzalem – legde de Amerikaanse softwaregigant daarvoor zomaar eventjes 15 miljard dollar op tafel.
Ook Amir Guttman, oprichter en topmanvan Aviv Venture Capital en gepokt en gemazeld in de Israëlische technologiescène, wijst vooral naar het belang van de cultuur en mentaliteit. ‘Ik zit nogal vaak in Singapore of Japan voor zaken, en na al die jaren als venture capitalist ben ik tot de conclusie gekomen dat het toch vooral een kwestie van cultuur is. Die landen staan technologisch ook aan de top, maar als je daar als ondernemer faalt, dan mag je een kruis maken over je verdere carrière. Als je hier faalt, dan wordt dat vooral als een interessante extra ervaring beschouwd. Iets wat je meeneemt als je je volgende bedrijf van de grond wil krijgen. Mensen blijven hier proberen en risico’s nemen en laat dit nu net ook essentieel zijn voor een startup: je probeert iets wat nooit eerder geprobeerd is, je test nagelnieuwe technologie uit en je tracht kapitaal te vinden voor een bedrijf of concept dat letterlijk nog alles te bewijzen heeft. Natuurlijk staat Israël niet volledig alleen met dat ‘mogen falen’: in de VS vinden we diezelfde mentaliteit terug. Een tweede cruciale factor in mijn ogen is de grote maatschappelijke rol van het leger. De overheid investeert hier al sinds de jaren tachtig heel veel geld in de ontwikkeling van ultramoderne technologie die in het leger kan worden ingezet. Heel veel militairen die het leger verlieten, waren daardoor ook echt mee met de allernieuwste technologie, en toen er vanuit Silicon Valley almaar meer signalen kwamen dat er met die technologie ook geld te verdienen viel, begonnen zijn in eerste instantie consultingwerk te doen. Met het geld dat ze daarmee verdienden, begonnen ze later ook hun eigen bedrijven op te richten. Zo is begin jaren negentig stilaan de basis gelegd voor het huidige ecosysteem.’
Het belang van het leger binnen het startup-ecosysteem speelt ook nog op een ander niveau. Mannen én vrouwen moeten in Israël twee tot drie jaar verplichte militaire legerdienst vervullen. De hechte en zeer informele banden die daar worden gesmeed, blijven niet zelden levenslang behouden, waardoor het leger anno 2019 tot zowat het belangrijkste professionele netwerk van het land is uitgegroeid. Daarnaast is het leger zelf ook nog eens een enorm bedrijf, waar leidinggevenden in vaak heel lastige omstandigheden en onder grote druk mensen moeten aansturen en beslissingen moeten nemen. ‘Die kwaliteiten nemen ze, samen met hun connecties en hun netwerk, later ook mee naar het bedrijfsleven,’ klinkt het. ‘Het Israëlische leger staat bovendien ook bekend als een van de meest geavanceerde en hoogtechnologische ter wereld. De kennis en expertise die daar wordt ontwikkeld, geeft heel wat ondernemers achteraf ook al een stevige voorsprong als ze met een eigen bedrijfje in een specifieke sector willen starten. Het is dan ook geen toeval dat heel wat huidige Israëlische multinationals hun roots hebben in het leger.’