Opiniestuk van Omar Zibar (Arabist) op www.redactie. be – zo 25/01/2015
De terreuractie tegen Charlie Hebdo was een regelrechte aanslag op de vrije pen en heeft ons allemaal diep geraakt. Ook veel moslims zijn daardoor aangegrepen, hoewel ze nog steeds heel weinig begrip hebben voor de publicatie van de spotprenten van de profeet Mohammed. Deze barbaarse actie in Parijs heeft haar fundamentele doelen niet gemist. Die doelen zijn vooral het zaaien van angst en het aanscherpen van de bestaande scheidingslijnen tussen moslims en andere bevolkingsgroepen. Dat is hen, jammer genoeg, behoorlijk gelukt. Want sinds deze aanslag wordt het Franse straatbeeld getekend door de kleuren van angst en rouw. De moslims zijn opnieuw onder druk van de Europese openbare opinie komen te staan. Ze worden moreel en religieus verantwoordelijk gesteld voor deze terreurdaad.
De pijlen worden zonder meer op alle moslims gericht, alsof de daders van de aanslagen in Parijs namens de islam is gepleegd. Nog meer beweert men hardnekkig dat het Westen het grootste slachtoffer is van islamitische extremisten. Deze bewering wordt steeds meer oorverdovend hoorbaar in Europa. Dat verklaart ook deels de nooit tevoren geziene solidariteit van de Europese straat met Parijs. Maar dat is niet helemaal zeer juist. Het is nu het moment om het anders te stellen
Jihadisten maken geen onderscheid
Het klopt als gezegd wordt dat de Arabische wereld de grootste “producent” van jihadisten is en dat er nog steeds publiek draagvlak bestaat voor gewelddadige religieuze groeperingen zoals Islamitische Staat, “IS”, al-Qaida, Boko Haram en vergelijkbare organisaties. Het is ook waar als gezegd wordt dat er nog moslims zijn die de islam te vanzelfsprekend vinden en het stichten van een islamitische staat onmisbaar achten.
Daarbij moet mag men niet vergeten te zeggen dat de jihadisten geen onderscheid maken tussen moslims en niet-moslims, man of vrouw, zwart of blank, oosterling of westerling, militair of burger, sjiiet of soenniet. Dit geldt evenzeer voor de moordenaars van Charlie Hebdo. Zo schoten ze hun medemoslim, politieagent Ahmed, net zo koelbloedig dood als de andere slachtoffers.
Dit gedragspatroon van de jihadisten wordt onder meer bepaald door het perspectief van “het doel heiligt de middelen”. Wie zich tegen hen verzet of hen tegenwerkt, wordt naar het hiernamaals gestuurd.
Alle slachtoffers zijn evenwaardig
Nochtans gaan ze tot het uiterste om het islamitische kalifaat uit de grond te stampen in het werelddeel waar het islamitische kalifaat ooit bestond en een wereldmacht was. Daarbij maken mensenlevens hen niets uit. Dientengevolge zien we dat de meest bloedige aanslagen plaatsvinden in islamitische landen. Moord en terreur door jihadisten zijn dagelijkse kost geworden in Arabische landen waaronder Syrië, Irak, Libië, maar ook Pakistan en Nigeria. Jaarlijks verliezen duizenden moslims er het leven door deze bloedige aanslagen. In het jaar 2014 is een record bereikt met het aantal gevallen doden en gewonden in het Midden-Oosten waarbij geen bevolkingsgroep wordt gespaard.
Zelfs op de dag dat de aanslagen in Parijs nog gaande waren, vonden in verschillende islamitische landen bloedige terreuracties plaats. Een daarvan was de onthoofding van twee Tunesische journalisten. De dag daarop was er nog een autobomaanslag in Irak waarbij 40 mensen om het leven kwamen. De echte slachtoffers van het jihadterrorisme zijn moslims en andere etnische en religieuze bevolkingsgroepen zoals Koerden, Yezidi’s, christenen. De laatste jaren staan die etnische en religieuze bevolkingsgroepen in het Midden-Oosten, onder andere Koerden, onder bergzware druk van de strijders van “IS”.
De daders van de aanslagen in Frankrijk hebben trouwens hetzelfde profiel als de zelfmoordenaars in Nigeria, Pakistan en Irak. Ze hebben ook dezelfde religieuze extreme ideeën als diegenen die Koerdische steden meedogenloos met vuur en olie bestoken, en diegenen die religieuze minderheden in het Midden-Oosten belagen. Ongeacht de plaats waar terreurdaden plaatsvinden, worden ze ideologisch door één dader gepleegd. En die dader is niemand minder dan de geradicaliseerde moslim die blindelings in naam van de genadevolle God handelt. Wie de gevallen slachtoffers mochten zijn, zij zijn allemaal zonder meer mensen van vlees en bloed. Ze dienen evenwaardig en gelijkwaardig behandeld te worden. Maar toch golft er niet altijd woede en verdriet om de dood van onschuldige burgers zoals wel het geval was in Parijs. Niet altijd dagen miljoenen mensen op met op de eerste rijen regeringsleiders ter herdenking van de terreurslachtoffers zoals dit wel gebeurde in Parijs.
Een zware verantwoordelijkheid
Maar ondanks al die controversen moet genuanceerd worden dat het religieuze radicalisme hachelijke dimensies heeft aangenomen. In die mate dat het nu een groot gevaar betekent voor de internationale vrede, en wereldwijd dreiging vormt voor etnische en religieuze pluriformiteit en sociale samenhang. Het is daarom de plicht van iedereen om even waar het religieuze terrorisme, onder andere de Islamitische versie ervan, en haatzaaiende ideologieën, onder meer de extreemrechtse, te bestrijden.
In dit verband rust op de schouders van moslims meer verantwoordelijkheid dan op de andere. Zoals eerder gezien, maken gewelddadige islamitische groeperingen ontelbare slachtoffers in de islamwereld. Ze houden eveneens de vooruitgang van de islamitische landen tegen en halen de faam van de islam als de godsdienst van vrede door het bloedige slijk, waardoor het aanhoren van het woord islam door niet-moslims als angstaanjagend begint te worden ervaren.
Zo stellend: als moslims echt om hun godsdienst geven en als ze blijven beweren dat de islam vrede uitdraagt, dan moeten ze als eerste zich partij stellen tegen de jihadisten die in naam van de barmhartige God optreden. Ze moeten in analogie van de miljoenenoptocht in Parijs veelvoudige miljoenenoptochten tegen het islamitisch radicalisme houden. De wantrouwigheid tegenover het Westen moeten geen excuses meer zijn om deze verantwoordelijkheid te ontlopen.