Op 27 mei 1942 is het dan toch zover: het dragen van de davidster wordt verplicht voor alle Joden ouder dan zes. Maar de vrees van de Duitse overheden wordt bewaarheid:
de maatregel zorgt voor een echte schok bij tal van Belgen. Voor het eerst sinds de invoering van de anti-Joodse wetten, anderhalf jaar eerder, slaat de algemene onverschilligheid om in een golf van sympathie. Een inwoner van Antwerpen schrijft in zijn dagboek op 7 juni 1942 verontwaardigd: ‘Vandaag dragen de Joden van Antwerpen voor het eerst de davidster.
Het teken is zo groot als een handpalm en bestaat uit gele stof met een J in het zwart erop geschilderd. (…) Dit is het toppunt.’ Joden zijn niet langer een abstractie of een karikatuur, maar krijgen een gelaat: het blijken vaak gewone mannen en vrouwen die je tegenkomt op straat en die gewoonlijk helemaal niet voldoen aan de stereotypen die de propaganda over hen verkondigt. De clandestiene pers, die tevoren eerder weinig aandacht schonk aan het lot van de Joden, roept op tot sympathie met de getroffenen. Zo schrijft La Libre Belgique in juli 1942: ‘Burgers, doe uit haat voor het nazisme en uit trouw aan uzelf wat ge voorheen niet deed: groet de Joden’. Hier en daar is sprake van Belgen die uit solidariteit een soortgelijke ster beginnen dragen.