Artikel van Mark Vanfraechem
April Benayoum, Miss Provence is niet Miss France geworden. Dat werd Amandine Petit, Miss Normandie.
Benayoums vader heeft de Israëlische nationaliteit, en toen dat bekend werd regende het antisemitische tweets en werd er opgeroepen om niet voor haar te stemmen, en als ik het goed begrepen heb gaf die campagne de doorslag want eerst was de uitslag onbeslist tussen die twee.
In eerste instantie probeerden de goede media de stemmingmakerij en de antisemitische Tweets en FB-berichten aan ‘extreemrechts’ toe te schrijven, maar daar is de advocaat Gilles-William Goldnadel het niet mee eens:
‘Als we kijken naar de identiteit van wie zich hebben uitgelaten, dan zien we dat ze uit de vertrouwde banlieues komen. Er is een tijd geweest dat men bij antisemitische daden inderdaad in de richting van extreemrechts moest zoeken. Maar ik ben een echte Jood, geen ingebeelde Jood en de realiteit gebiedt me u de objectieve waarheid te zeggen: na 1945 heeft er in Frankrijk enkel nog joods bloed gevloeid als gevolg van het islamisme en de anti-Israël ingesteldheid. Het oude antisemitisme van extreemrechts is vandaag helemaal een restverschijnsel.’
En nu voetbal!
Goldnadel had ook iets te zeggen over het voetbal. Na het incident bij PSG van vorige week kregen we immers een nieuw incident, deze keer in Duitsland.
De Franse zwarte speler Marcus Thuram spuwde een Oostenrijkse blanke speler in het gelaat en kreeg een rode kaart. Daar bleef het niet bij: hij wordt enkele weken geschorst en moet een maandloon afstaan aan een goed doel. Hopelijk mag hij dat goede doel zelf uitkiezen en kan hij van een belastingaftrek genieten.
Hierover Goldnadel: ‘Wat me vooral interesseerde was het ongelooflijke verschil in behandeling van de twee evenementen, zowel kwantitatief als kwalitatief. Bij de match tussen PSG en die Turkse club was het een planetair evenement. Zowel de voetbal-elite als de politici en onze minister van Sport deden hun duit in het zakje. Ze wilden er per se een teken van racisme in zien, al is iemand aanduiden met zijn huidskleur helemaal geen racisme. Als ik een groep zwarten zie en daartussen een mij onbekende blanke wiens naam ik niet weet, dan zeg ik: die blanke daar. Ik ben nochtans geen antiblanke racist meen ik. Dat men daar een planetair evenement van heeft gemaakt vind ik veelbetekenend.
In tegenstelling daarmee heeft niemand het aangedurfd om te suggereren dat als een zwarte een blanke in het gezicht spuwt, dit een nogal opmerkelijk teken van racisme zou kunnen zijn. Ik ben er niet zeker van en wil het niet eens zo stellen.
Ik wil eenvoudig maar zeggen dat bij een voorval waarbij elk racisme uitgesloten was, men meteen anti-zwart racisme zag, terwijl men in het andere geval helemaal niets onder ogen wil nemen. Die twee zaken krijgen een verschillende behandeling, om te beginnen kwalitatief, maar ook kwantitatief.
Sommigen merken hierbij op dat in het ene geval een blanke spreekt, terwijl er helemaal niets gemeld wordt als het gaat om het bespuwen van iemand. Persoonlijk geef ik er de voorkeur aan dat iemand zonder enige bijgaande belediging zegt dat ik blank ben. Liever mij blank noemen dan mij in het gezicht spuwen zonder iets te zeggen.’