Wie haar ontmoet
voelt zich niet goed
Wij haar bekijkt
trapt in het slijk
Wie haar aanhoort
wordt snel gestoord
Wie haar begrijpt
is even lelijk of een lijk
Wij wensen haar een spoedig eind
geen pijn maar eenzaamheid
voorbij de dood
En komt zij spoken
gaan wij stoken
keer op keer met letter-
brokken in haar bleke scheetgezicht
Totdat zij constipatiewit wordt en beschimmelt
in haar laatste rimpels
(tot haar tong
zich opricht van vergif en stikt)
Zij slikt de laatste dood in met de smaak
van eigenmoord: de wereld hijgt haar na
… en tapt zich van plezier een overdosis bier
wij brengen glazen drek en rotte flessen cava
Naar haar graf (een bed van mest en resten
heksenkots)
het leven lacht de verse zon tevoorschijn: plots!