Uit ‘Waarover men niet spreekt’ door Wim Van Rooy
Israël als staat kwam op dezelfde manier tot stand als Irak, Syrië, Jordanië, Libanon en Saoedi-Arabië: na de verkruimeling van het Ottomaanse Rijk. Het bedraagt één zeshonderdste deel van de regio … Israëls eigen nationalisme echter, het zionisme, wekt bij velen voortdurend wrevel op, en dat op een manier die elders nergens vertoond wordt. Want als zionisme een eigensoortige mix is van nationale identiteit, godsdienst en trouw aan een land, en het juist de osmose van die culturele facetten is die het zionisme kleur geeft, dan blijft het toch merkwaardig dat Japan bijvoorbeeld niet nog veel meer verontwaardiging oproept. Ondanks Japans zelfde mengeling van elementen met daarbovenop zijn wrede verleden (onder meer in China), is er bijlange niet zoveel stampede over dat land als over Israël. Wat vroeger in de gore marges leefde met betrekking tot de Joden, is nu mainstream geworden en kwam als miasma bovengronds tijdens de verslaggeving over de Gazaoorlog. Die werd door ‘fatsoenlijke’ mensen verslaan, maar de oude reptielenkronkels kregen opnieuw hun kans en de Jood was als vanouds de sluw boosdoener.