In mijn vorig stukje Paleisverzwijggeheimen (22/11) nam ik u mee naar het Koninklijk Paleis.
Ik wees u op de speciale – onprofessionele en profiterende – zeden en gewoonten van bepaald directieleden bij de veiligheidsdienst. Het waren helaas mijn collega’s, waarover ik meestal mijn kas opvrat. Een geval apart was een sportmonitor, behorende tot het kaderpersoneel. Iedere morgen kwam hij drie kwartier te laat, ’s middags nam hij steevast een rustpauze van ongeveer twee uur, dan deed hij zijn schoonheidsslaapje, lang uitgestrekt en luid ronkend op de tatami van de judozaal. Gingen we na de middag zwemmen of een duurloop doen in het bos, dan liet hij zich op de terugweg aan zijn woning afzetten, dan was het bijvoorbeeld net geen 16 uur. Einde diensttijd was voor ons allen normaal gezien pas een uurtje later. Op zekere dag werd ik uitverkoren om zijn adjunct te worden, ik moest daarvoor gedurende zes weken naar de opleiding bij een sportschool in Eupen. Ik heb dit vergiftigd geschenk na een weekje bedenktijd geweigerd, tot verbijstering van onze grote baas de opperkolonel. Ik had geen zin om mee te draaien in het bedrijfje van een chef die er meestal de kantjes van af reed. Met al mijn respect voor de jongens van de close protection (bodyguards), allemaal goeie maten, maar ze konden ook zonder mij getraind en opgeleid worden. Ik was eigenlijk veel te strikt en te principieel om in een halfslachtig systeem te kunnen functioneren. Nog steeds.
Alvorens u afhaakt met lezen omwille van de ogenschijnlijke saaiheid of de vervelende semi-herhalingen, beloof ik u hier rap beterschap: er volgt nog een pak pikanterieën, een flinke dosis erotiek en handen vol seks, inclusief clandestiene prostitutie, warme prooien en onzichtbare pooiers. Dus voor alle sensuele intellectuelen (zoals ik), volg me nog even alstublieft. We trekken de straat op en zelfs naar het bos om daar de menselijke flora en fauna af te ‘fucken’, het is een aanbod met verdachte vormen van genot. U zal uw ogen niet geloven, het gaat over borsten en billen in de clandestiene aanbieding. De moralisten mogen afhaken.
In die tijd bij de veiligheid op het Koninklijk Paleis was er om de zoveel weken een schietoefening voorzien. Als wij met een bepaald zwaar machinegeweer moesten oefenen, ging het richting van een gespecialiseerde schietstand in de chique randgemeente Ukkel. De kortste weg vanuit Brussel liep – volgens onze reeds geciteerde sportmonitor – pal door… veld- en bospaden (toch hoogst verwonderlijk voor die regio!). Met onze anonieme dienstvoertuigen sukkelden wij dan holder de bolder over drassige en bultige wegen, precies of we in Bachten de Kupe waren verzeild. Maar er was een bezienswaardigheid onderweg, dat wist onze sluwe baas, een geslepen gids. Bij het naderen van onze eindbestemming reden wij door een brede bosdreef, langs weerszijden geflankeerd door ogenschijnlijk armoedige vrouwtjes, schaars en schamel in de kleren, maar wel met een vriendelijke, zelfs verleidelijke, glimlach op de zwaar gestifte lippen. Ze lonkten met vrijpostige knipoogjes naar ons, het was hun lokmiddeltje. Onze iedere keer weer hitsig geagiteerde sportmeester kon dan zijn pret niet op. Hij wipte heen en weer op zijn autozetel, met kriebels aan zijn hete gat en nog meer aan de voorkant van zijn broek.
Hij begroette, nog net beheerst, de… boshoertjes.
Het was een bizar fenomeen dat tot begin jaren ’90 in de Brusselse periferie bestaan heeft.
Die dames vergaarden wat zakgeld door hun hand- en monddiensten aan te bieden aan de begerige passanten. Dat gebeurde dan in den duik in auto’s, achter een boom of vluggertjes in het struikgewas. Wij permitteerden het ons niet om uit te stappen, wij verschoten ons kruit om de hoek.
Naast bovenstaand merkwaardig fenomeen stelde ik haast iets gelijkaardigs vast pal in het centrum van een grote gemeente tussen Brussel en Leuven. Ik moest er soms een collega gaan oppikken als wij een informatie-opdracht hadden in de provincie. In de onmiddellijke buurt van zijn huis paradeerden nogal veel opgedirkte meisjes en dametjes op straat. Zij wandelden heen en weer op het trottoir en zwaaiden discreet met hun sacoche naar nieuwsgierige (mannelijke) voorbijgangers. Mijn collega heeft lang ontkend dat hier een zwoele bedoeling achter zat, maar uiteindelijk moest hij toch toegeven dat hun dorpskern bekend stond voor het verschijnsel van… stoephoeren. Het waren praktijken die regelrecht indruisten tegen zijn streng katholiek geloof, maar erover liegen is ook een zonde, dus hij moest er zich bij neerleggen dat in Kortenberg openlijk aan straatprostitutie werd gedaan.
Hij ging beschaamd maar devoot naar de zondagsmis, de vrome blik beschroomd gericht op de trippelgrietjes. Bidden hiertegen hielp niet, ze stonden er als geile en ontheiligde maagden Maria, en ze bleven er smachtend staan tot bijna aan het eind van vorige eeuw. Deze lokale onkuisheid leek een kruis voor mijn collega zijn kuisheid. Of waren het zijn verboden vruchten geweest, die hij plukte tegen de geboden van zijn God? Een hobby die hij niet direct met mij wilde delen?
Iedere man is een mysterie.
We besluiten deze column met het ongekende seksleven van Koning Boudewijn. Op zekere dag meende zijn chauffeur de bocht te mogen afsnijden op de weg van Laken naar Brussel. Die brave man nam de afslag langs de Aarschotstraat, dwars door de zone van de dames in de vitrines. Totaal ongevraagd kreeg ons Staatshoofd een directe kijk op de breeduit geëtaleerde geilheid, de meisjes in lingerie en/of bikini zwaaiden en kirden naar die statige meneer in zijn schone staatsiewagen. Een aristocratische klant die graag kwam afdokken, voor het te leveren betere peeswerk, dat dachten ze toch. Die passage is slechts eenmalig geweest, de chauffeur kreeg een ferme bolwassing. Maar de moraal van het verhaal: onze Koning kende sindsdien wel de weg. Vanuit zijn kasteel was het gewoon een van de eerste straten naar rechts, erg praktisch om weten, als pikant tijdverdrijf op de stiekeme avondwandeling.
Ongekroond, incognito, tikkend en wippend met de middelste stok in zijn koninklijke pantalon. Kon het de vorst worst wezen?