Als ik mijn kleindochtertjes niet meer mag bezoeken, dan staat dat gelijk aan een tweevoudig sterfgeval voor mij.
Na hun papa (mijn zoon en enig kind) die mij ontviel in 2018, speel ik nu inderdaad ook zijn twee kleine meisjes kwijt.
Zo luidde het recente vonnis van de Familierechtbank in Leuven. Het gaat om een definitief verdict. Het dubbel doodvonnis dus.
Rechter Marleen Delille argumenteerde dat ze haar beslissing nam in het belang van de kindjes, opdat ik hun loyaliteit tegenover hun mama niet zou ondermijnen. Mijn schoondochter, Véronique AB, heeft sinds jaren een psychiatrisch profiel, zo verzekerde mij persoon X, een zeer nabij familielid van betrokkene. Ik had hetzelfde al geruime tijd menen vast te stellen, gelet op haar hysterische buien en cholerieke uitvallen tegenover mij. Mijn echtgenote kwam tot dezelfde overtuiging, die vrouw is extreem labiel, haar gedrag raakt aan vormen van krankzinnigheid, en dat staat totaal los van haar weduwschap. Ik zag reeds de eerste tekenen toen ik haar leerde kennen als kersvers lief van mijn zoon. Ik hield mijn hart vast. Persoon X voegt er aan toe: ook Vincent heeft meermaals zijn hart moeten vasthouden, misschien is het daarvan tenslotte gebroken. Zoiets aanhoor ik met tranen in de ogen, hoe tirannie en despotisme als wapen ingezet worden, vanachter een onschuldig schild van eeuwigdurend slachtofferschap. Wie dit durft te benoemen, is een boosdoener, ik dus. Daarvoor betaal ik nu de gepeperde levensrekening: Lillie-Roos (7) en Ella-Marte (5) zullen tot aan hun meerderjarigheid geen contact kunnen hebben met de nog levende papa van hun overleden papa. Terwijl ze mij en Nathalie echt graag zien, ik citeer uit de schaarse bezoekjes van de laatste jaren, Lillie-Roos (fluisterend in mijn oor): wij vinden het leuk dat jullie bij ons komen spelen, Ella-Marte (minder stiekem): jullie mogen blijven slapen bij ons.
De mama aanhoorde dit met afgrijzen, maar zoals men zegt: de waarheid komt uit een kindermond, ook van de eigen kinderen. Nogmaals persoon X: de kindjes zijn bang voor Véronique, de oudste meer dan de jongste, ze maken waarschijnlijk de nodige hysterica mee. Wij dachten net hetzelfde.
Dat zit in de genen bij de familie AB, vernam ik al langer geleden van persoon Y (ook een intimus), die me een paar frappante voorbeelden gaf: ge wilt niet weten hoe zus N. te keer gaat als het haar niet zint, die smijt met alles wat ze in handen krijgt, of volgend citaat: op hun feestjes is het regelmatig hetze en heisa, met scheldpartijen en volk dat zich razend van kwaadheid terugtrekt in de keuken. Geen gezellige mensen, als dit klopt. Arme Vincent, denk ik dan, met je van nature blije maar uiteindelijk fragiele hart.
Hij moest de hoogste prijs betalen, te midden van een gestoorde soort. De stammoeder wordt door haar vriendinnen Miss Bouquet genoemd, naar Hyacinth Bucket uit de Britse comedyserie Keeping Up Appearances (de schone schijn ophouden).
Het ouderkoppel AB kan op gelijkaardige manier figureren in een lokale parodie op de Diesterse klassenmaatschappij.
Zowel persoon X als persoon Y voorzien mij van gegevens om deze karikatuur te staven, met al zijn (zijdelings) kwalijke schade:
de papa van Vincent vermorzelen in zijn rol als morele erfgenaam van zijn zoon, wegens zijn levenswijze.
Wat dat laatste betreft: ik ben een kind van de sixties, ons parool was vrijheid & blijheid, ik werd een actieve libertijn en riep mee weg met de bourgeoisie. Evenveel keren vergisten wij ons, dat heb ik nog uitgelegd aan mijn kind als puber, om hem te behoeden voor diezelfde dwaasheden, dat heette toen: opvoeding. Wat ik er wel aan overhield: ik haat elke vorm van tirannie, dood aan de despoten, daar sta ik nog volmondig achter. Ik laat me de mond niet snoeren door een schoondochter die telkens door het lint gaat als ze mijn kop ziet. Ik verweer me principieel tegen de geesteskranke attitude van ziekelijk benadeelde die ze maar al te graag (haast dwangmatig) opneemt. Nathalie staat daarbij aan mijn zijde. Wij hanteren dezelfde moraal, wij vormen een ethisch front. Dat zint de familie AB niet, dat staat haaks op hun façade van zich als belangrijke burgerij in de etalage te zetten, hun vitrine van dure waarden gevuld met leegte, met als enig verweer: gif & vitriool. Persoon X: ze kijken met de ergernis van het laagste gepeupel neer op pure en waardige mensen.
Samen met mijn geliefde heb ik een alleenstaande mening in deze zaak, zelfs mijn eigen familie is niet solidair. Zowel mijn zus en schoonbroer als mijn moeder zaliger distantieerden zich van ons: wij moesten compassie hebben met de jonge weduwe, haar zotte kuren vergeven en liefst alle beledigingen inslikken, ze had het al moeilijk genoeg als alleenstaande mama met kleine kindjes.
Wij verveelden hen met ons geweeklaag en ons gelamenteer over een te hanteren morele code, onze normen en waarden etc.
Het kwam zo ver dat zij de kant van het slachtoffer kozen, zij heulden met de vrouw die mij bleef slopen met haar beulswerk, inclusief Nathalie. Niet onbelangrijk, mijn gefortuneerde zus en haar onderdanige man zijn fervente partijcommunisten, zij kiezen overal ter wereld de zijde van de gedupeerden, liefst van de extreem exotische en niet-westerse soort, gemakshalve met inbegrip van de witte weduwen (onderdrukt door het kapitalistisch systeem, concluderen zij met de bijbels van Marx & Mao in de hand).
Goed fatsoen tegenover een eigen broer, dat hoeft niet, wegens banaal een blanke en traditioneel een man.
Mijn gewezen echtgenote, Gerda DC, heeft eveneens haar laffe broekje afgestoken. Met van grote schrik toegeknepen billen holt zij achter de dolle schoondochter aan. Zij verloochent Vincent, dat schreef ik haar in zoveel woorden: ge zoudt beter opkomen voor de schoonheid van onze zoon dan te kiezen voor de lelijkheid van Véronique. Maar ze tekende voor afwezig, zoals ze zelfs verstek gaf toen ik nog naar een paardenmiddel zocht voor Vincent, bijvoorbeeld cannabisolie (ter gedeeltelijke en tijdelijke verlichting), op aanmanen van een bevriend arts.
Ze wou me zelfs niet aan huis ontvangen om deze precaire zaak (op leven en dood, van onze zoon notabene) te bespreken. Haar botte repliek: ge kunt me toch bellen.
Gerda DC veroordeelde mij eveneens toen ik onze doodzieke jongen nog kon overtuigen om een allerlaatste kans te wagen op Gasthuisberg, nadat ik bemiddeld had bij professor VC. Ik werd bij deze actie ook weggehoond door de ganse familie AB.
Ze hadden Vincent allemaal opgegeven, ik vocht alleen door.
Zoonlief heeft de stap naar Gasthuisberg nog gezet, hij kreeg er geen genezing maar wel een comfort dat de huiskring oversteeg.
Mijn ex-echtgenote schitterde ook door haar selectieve afwezigheid tijdens de drie laatste weken van Vincent op Gasthuisberg en palliatieve (in Sint-Pieterskliniek). Iedere avond van die terminale termijn moest zij op een stipt uur thuis zijn, om haar minnaar te ontvangen. Want die man kon niet te lang blijven, omdat zijn vrouw (pal in de buurt) met de soep en de patatten zat te wachten…
Mag ik even verwijzen, al dan niet verbijsterd, op zulke levenswijze. Over haar lustige multiseksuele zeden heb ik het op een ander plek al gehad en kom ik verder nog wel explicieter terug. Waarom zou ik nog zwijgen? Ik ben te lang geïsoleerd geweest in dit lijden.
Ik heb Vincent een laatste keer bij bewustzijn gezien op vrijdag 31 augustus 2018. Op dat moment was ik alleen met hem op zijn kamer. De vrouwelijke hoofdarts kwam binnen en vroeg of ze hem iets mocht geven om ‘wat te ontspannen’. Vincent kon nog nauwelijks spreken, alle lichaamsfuncties waren reeds uitgevallen. Hij fezelde een onverstaanbaar antwoord, ik heb mijn oor bij zijn mond gehouden en bij zijn derde poging verstond ik: JA. Toen heeft hij een spuitje gekregen en is hij niet meer wakker geworden. Op maandagochtend 3 september heeft hij in alle stilte dit leven verlaten. Véronique lag bij hem in hetzelfde bed, ze sliep toen hij heenging. Een verpleegster heeft haar gewekt om te zeggen dat haar man gestorven was.
Diezelfde dag, net vóór dat spuitje, was de familie AB (Véronique, haar ouders en de kindjes) nog op bezoek geweest bij Vincent. De drie volwassenen stonden als zoutpilaren tegen de muur geplakt, aan het uiteinde van het bed van mijn zoon. Niemand sprak en niemand bewoog, de stilte klonk loodzwaar. Ik heb de kindjes nog tot bij hun papa gebracht, ik hielp om het handje dat Lillie-Roos uitstak naar de reikende hand van Vincent te brengen. Ik heb Ella-Marte op de arm genomen en haar tot bij het hoofd van Vincent gehouden, voor een laatste kusje. De drie AB’s stonden stomweg te staren, ze verstarden in hun zwijgen, geen woord werd nog tot Vincent gericht, geen hand werd er vastgepakt om nog eens teder te strelen. Ze zijn vertrokken zonder nog één keer achterom te kijken, Vincent had het ook begrepen. Dit was een verschrikkelijk scenario, mijn zoon werd in zijn allerlaatste nood in de steek gelaten door mensen die al helemaal klaar waren om zijn kleine meisjes te kapen, van mij af te pakken, zo is geschied. Dit was de ijzingwekkende intro voor de nakende kinderroof, de voorbereiding vond plaats aan het sterfbed van mijn zoon. Hun razende repliek achteraf: ik had daar de show willen stelen, in de belangstelling willen staan. Dat is toch het zwaktebod van opperste lafaards. Mijn nog hangende vraag: wie had tot dat terminale spuitje besloten? Volgens mijn beste bron was dit einde vastgelegd, verliep dit volgens afgesproken plan met de (hoofd)arts. Maar, godverdomme, ik wist hier niets van. Ik dacht letterlijk dat de dokter Vincent wat wou laten slapen. De familie AB wist vanzelfsprekend beter, maar ze zijn niet aanwezig gebleven tot dat laatste lucide moment van een stervende Vincent. Hij keek hen nog na, zij toonden hem hun rug. (Ik wou doodgaan in zijn plaats).
Ik heb na Het Boek van Vincent (miskend en zelfs verketterd door de clan AB) nog een privé boek geschreven: Voor de Kindjes. Het bevat alle vuile was van een vals burgerijgeslacht, het geeft relaas van de vieze manieren van een Diesterse bourgeoisie-familie, de schone schijnheiligen die mijn kleinkinderen hebben geroofd, die een emotionele moordpartij hebben begaan.
Er liggen twee exemplaren (als erflast) klaar bij de notaris, de schaarse rest rust bij intimi.
Een paar exemplaren is op wandel gegaan, zonder mijn inbreng of mening daaromtrent.
Maar in Diest en omstreken zal men binnenkort kunnen lezen hoe de maffia van een malafide familie functioneert.
Zo help ik mee de immanente rechtvaardigheid activeren, zoveel krachtiger dan een nonchalante onrechtbank.
Als het later misloopt met Lillie-Roos of Ella-Marte, als zij psychisch beschadigd lijken door hun waanzinnige mama, als de letsels zichtbaar en blijvend zijn, dan klaag ik volgende mensen aan: de hardvochtige familierechter Marleen Delille, het horrorkoppel AB, de zotte schoondochter, het libertijnse wijfje Gerda DC en mijn stalinistische zus met haar stalen hartsman. Ze mogen allemaal weten dat ik zal terugslaan, dat zeg en schrijf ik aan die verzameling gedrochten. Ik word stokoud, dankzij de stok die ik achter de deur van mijn geheugen klaarhou. Om de ultieme waarheid te dienen, vanuit mijn diep verdriet. Samen met mijn unieke geliefde.
Een verschrikkelijk ‘schoon’ verslag, Omer, geschreven uit het diepste van je ziel. Ik heb met je te doen. En ook met Lillie-Roos of Ella-Marte natuurlijk. ZIJ lijken mij de echte slachtoffers. Je haat moet wel heel fundamenteel zijn, dat je zo tekeer gaat. Edoch, haat is geen goede raadgever. Mag ik hopen dat je straks een beetje milder gaat neerkijken op de dingen, zodat de band met je kinderen toch niet aangetast wordt. Met een hartelijke groet van Frans