Meerdere lezers stelden me via messenger vragen naar de identiteit van X en Y uit mijn vorige column. Deze twee personen waren van zeer nabij betrokken bij de gang van zaken in de familie AB. Zij legden allebei getuigenis af van de bijwijlen hysterische sfeer die er heerste. Het was het klimaat van het kwaad, waarin mijn schoondochter gedijde. Ze leerde er geen regels van beleefdheid noch schoon manieren, ze werd er de vrouw die stond voor een houw en een snauw. Persoon X zag het te vaak met verbijstering aan, slikte aanvankelijk elke kritiek in, maar kwam later zelf in conflict met de familieclan. Persoon Y was niemand minder dan… Vincent, mijn overleden zoon. Hij was zuinig in zijn commentaar, lichtte slechts een tipje van de sluier op. Ik begreep echter zijn ergernis.
Zie zijn citaat: ge wilt niet weten hoe zus N. te keer gaat als het haar niet zint, die smijt met alles wat ze in handen krijgt.

Zus Nadine AB is substituut van de procureur des Konings te Leuven, zij vertegenwoordigt het Openbaar Ministerie, met andere woorden: het parket, dat bij een geding de straf vordert uit naam van de samenleving. De dame bekleedt dus een eervolle functie, zij wordt verondersteld van een onberispelijk gedrag en zeden te zijn, een rolmodel voor de maatschappij.

Een andere belangrijke opdracht van het Openbaar Ministerie is het verlenen van advies in burgerlijke zaken. Dat laatste heeft zij zeker niet nagelaten in de hetze van zus Véronique tegenover mij. Het zal ook de contacten met topadvocaat Bert Beelen erg vergemakkelijkt hebben. Op zich is het uiteraard niet verboden wat mensen in hun familiekring bekokstoven, maar ik denk hierbij aan het glibberig verstrengelen van privé belangen met professionele discretie en deontologie. Om maar één voorbeeld te geven, ik bezit nog altijd het sms-bericht van mevrouw de substituut Nadine AB waarin zij mij schrijft gelukkig hebben de kindjes nog een andere opa die hen wel graag ziet, een krankzinnige uitlating waarbij zij de tirannieke familietraditie alle eer aandeed.
Mijn aangetekend schrijven naar haar grote baas, de procureur des Konings te Leuven, lag klaar. Ik heb het op de valreep niet verzonden, steeds met de niet aflatende hoop om een serene regeling met betrekking tot mijn kleinkindjes te bekomen.
Drie jaar later word ik niettemin veroordeeld, een hardvochtig vonnis pakt me meedogenloos mijn kleindochtertjes af.

Ons kent ons, schrijft een jeugdvriend uit Diest mij, hij wijst mij op het feit dat bepaalde advocaten tegen een zware zak geld alles gedaan krijgen bij de rechtbank. Mijn bedenking: waarom pleit een absolute topper als meester Bert Beelen, enig hoofdvennoot van zijn eigen prestigieus kantoor, een onooglijk geding voor de Familierechtbank? Wordt er stiekem geknipoogd tussen rechters, raadsheren en parket? Mijn geloof in justitie is gezakt tot nul komma nul.

Mijn zoon wees mij fijntjes op de soms cholerieke en losgeslagen reacties van Nadine AB naar aanleiding van kleine akkefietjes en banale feiten. Hij verzweeg waarschijnlijk dat hij op zijn huwelijkse thuisfront dezelfde ontaarde situaties meemaakte, zoals persoon X reeds zei: dat was niet bevorderlijk voor de gezondheid van Vincent, een van nature stille jongen die zijn zorgen en bekommernissen liever voor zich hield, die leed en pijn  kon verbijten, die alles ten dienste van het welzijn van zijn kindjes stelde. Heeft mijn zoon zodanig alles zitten inslikken, opkroppen en verbijten dat hij er doodziek van geworden is? Niet vergeten, hij was slechts 36 jaar jong, was altijd een fervente sportman geweest en leefde supergezond. Waarom moest het lot hem dan fataal treffen? Of waren er andere nefaste factoren, gevaarlijk dicht rond hem, die hem dodelijk belaagd hebben? Ik vind hierbij niks uit, ik krijg tal van hypotheses en tips aangeleverd. Ik heb eveneens zelf ervaren hoe extreem destructief mijn schoondochter zich gedroeg tegenover mij, later tegenover mijn lieve echtgenote. Véronique AB handelt vanuit primaire, bijna dierlijke instincten.
Ze haat vooral… zichzelf, vandaar die agressieve projectie op wie haar omringt.

Ik zal in een volgende column een paar frappante voorbeelden geven van hoe Nathalie en ik door haar werden ontvangen tijdens de schaarse keren dat we de kindjes mochten bezoeken. Scenario’s voor een griezelfilm. Hieronder volgt nog een hallucinant voorbeeld van hoe de zussen AB op hun heel eigen manier invulling geven aan maatschappelijke regels van moraal en ethiek.

De dag van het overlijden moest Vincent overgebracht worden naar het mortuarium. Om 14 uur ging zijn lichaam opgehaald worden door een gespecialiseerde dienst van het ziekenhuis. Vanuit de verpleging op palliatieve werd de vraag gesteld of iemand van de familie daarbij aanwezig kon zijn. Dat was om te beginnen een ‘privilegie’ voor Véronique, aan mij werd ook niks gevraagd. Zij sprak mij niet aan, dus durfde ik me zeker niet opdringen. Ik ving zijdelings wel op dat ze ’s middags met zus Nadine ging lunchen op de Grote Markt in Leuven. (Van een verpleegkundige vernam ik dat ze voordien nog even samen op de kamer bij Vincent zijn geweest). Zelf zat ik ondertussen in een verscheurende tweestrijd: ging ik me zelf (ongevraagd door Véronique) aanbieden om aanwezig te zijn bij het korte overbrengingsritueel? Mijn vaderhart liet me geen keus, ik moest en zou mijn dode zoon begeleiden bij het vertrek uit zijn sterfkamer, ongeacht de voorspelbare banbliksems van mijn schoondochter.
Ik was ruim op tijd aanwezig, hield nog een stil en intiem gesprek met Vincent, zijn ogen leken nog een laatste sprankeltje liefde uit te stralen. Op het voorziene uur kwam een ambulancier die naar de weduwe vroeg of eventuele andere familieleden. Véronique was echter niet aanwezig, ook niet na een kwartier wachten, dus nam ik de droeve honneurs waar. Het was een ingetogen ceremonie, de schoonheid van mijn zoon waardig. Ik mocht zijn lichaam noch één keer teder aanraken en mee het zijden laken uitspreiden. Nog een laatste kus, dan werd het mistig voor mijn ogen. De lange reis naar de onbekende einder was aangevangen.

Die dag was het jaarmarkt in Leuven, het zag zwart van het volk, de zon scheen tropisch en de terrasjes zaten overvol.
Er was waarschijnlijk wat oponthoud bij de bediening. Zo ging de hongerige buik van sommigen voor op het doodsritueel.

Op de vergadering in het funerarium, ter voorbereiding van de afscheidsplechtigheid, vroeg mijn schoondochter: wanneer wordt het lijk overgebracht naar Diest? Wat een zweepslag, ik keek als aan de grond genageld, in complete verbijstering, naar mijn ex-echtgenote, de mama van Vincent. Zij boog het hoofd, stak zich weg. De familie AB dronk koffie en taterde verder. Mijn zoon was op 24 uur tijd afgeschreven als mens, ze liepen al lustig over zijn lijk. Prioriteit was de schone schijn, de valse façade, het theater voor de stad en zijn burgerlijk vooraanstaanden. Aan de vader besteedde men maar één woord: hoon. Dat bleek dan de voorloper van de latere haat. Ik schaam me voor de schoonfamilie van mijn zoon, het moeras dat mijn kleinkindjes van de moeder krijgen.

2 reactie op “Familiegramschap – 25 januari”
  1. Nathalie en Omer,
    Onvoorstelbaar!
    Ik ben er stil van,Ik wens jullie heel veel moed en sterkte.
    Hartverwarmende steunknuffel ❤

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *