In de onbestemde tijd toen ik Nathalie nog niet kende, koesterde ik niet echt het geloof in de eeuwige liefde. Ik was jong (zo rond de 50, hmhm) en dacht op zeker moment dat ik de rest van mijn dagen alleen zou slijten. Ik voorzag me wel af en toe van een lief, een vriendin of een minnares, en meer dan eentje tegelijk was ook welkom, kwestie van de sleur te doorbreken en mijn erotische hygiëne te verzorgen.
Zoals u leest, allemaal goede bedoelingen, ik streefde zelfs een zekere noblesse na, ik zag mezelf als de mature man, die – als in een stijlvolle dans – met gratie door het leven zou glijden.
Een sober sportwagentje hoorde daar bij en een optrekje hoog in de lucht. In mijn nuchtere fantasie wou ik ook daadwerkelijk gaan dansen, als het kon meerdere keren per week, netjes in het pak, op blitse Italiaanse schoenen. Het moest ook richting Limburg gaan, oostwaarts alleszins, dan kon ik nog even bij mijn oude moeder binnenspringen en mijn outfit laten keuren. Afkeuren kon ook, dat deed ze dan desgevallend zonder woorden, zo heb ik haar altijd gekend. Ons ma is nooit een vrolijk dansmarieke geweest, maar zeker weten, in een traditioneel gekleed kostuum had ik haar hart kunnen stelen, voor één keer dan toch. Zat daar de diepere motivatie voor mijn dansfantasieën, komen pronken en me deftig etaleren voor la mama, een achterafpoging om alsnog graag gezien te worden? Enfin, het is niet geconcretiseerd geworden, noch die grote moeder-zoon-liefde, noch die gekoesterde droom van ergens de elegante private dancer te worden, beschikbaar voor schone vrouwen uit het nabije oosten, Halen, Hasselt of Genk bijvoorbeeld. Ik bleef ter plaatse parkeren, mijn pirouettes waren slecht.
Een andere levensgrote fantasie dateert van zo rond mijn 35ste. Ik was gehuwd en jonge papa, een fiere en verantwoordelijke vader, maar de huwelijkse staat zat me nogal strak. Puur praktisch bekeken liep alles op wieltjes, ik kwam ook op genotsvlak aan mijn trekken, maar wat nog meer trok: de hang en de drang naar de grote liefde. Er was geen chemie in onze relatie, het mysterie van de verbindende factor X ontbrak totaal. Ik had een erg knappe vrouw, lief op alle gebieden, een perfecte mama, maar wij konden mekaar nergens wat dieper raken of vinden. Het bleef een geslaagd huwelijk aan de buitenkant, maar in mijn donkere binnenkant knaagde de honger en de dorst naar iets hogers. Ik zocht overal en vond soms een liefde buitenshuis die net wat meer voldeed, voor even, altijd weer was het net niet, vandaar mijn dolle fantasieën.
Zoals deze, haast permanent aanwezig gedurende een decennium. Ik zag mezelf stil en sereen, ergens rustig zittend tegen een majestueuze boom, naast mij leunde een schone (angelieke) blonde vrouw, de zon scheen mild, mijn zoontje speelde in een tuin vlakbij, mijn echtgenote liep rond in de onmiddellijke buurt. Het was een tafereel zo vredig dat ik er nu nog week van word.
Die gedroomde wereld was een ideaalbeeld, ik zorgde bewust voor vrouw en kind, maar ik verbleef in een luchtiger sfeer, mij aangeboden door een vage geliefde, haast niet meer dan een schim, maar ik wist dat ze dag na dag concreter ingevuld ging worden. Meer nog, ik leek een creatieve bezigheid te hebben, ik schreef, als dichter of als prozaman, dat weet ik niet, enkel dit: ik leefde van mijn artistieke pen, dat zag ik continu als in een film die niet stopte van zich af te spelen in mijn dromend hoofd. Alles was zo mooi, alsof het iedere dag een feest was. Ik was fantast, minnaar, kunstenaar, en bovendien een verantwoordelijke man die zorgde voor gans zijn gezin, maar daarnaast die onafgebroken stroom van stuwende liefde die voor de zuurstof in mijn leven zorgde. Die éne (nog wazige) persoon was voor mij van een bijna bovennatuurlijke allure, haast sacraal en onbereikbaar – toch zo dicht bij mij – ik kon haar aanraken met mijn hart, mijn handen schoten nog te kort. Dit sureële scenario was het realistische script dat ik creëerde.
We zijn een kleine eeuwigheid later, ik woon nu met Nathaliefje dicht bij de hemel.
In onze wolkenwoning is er licht en lucht en ruimte, zowel binnen als buiten.
We ademen hier genadig en zalig het levenselixir van de liefde in.
Meerdere keren per week gaan we swingen & rocken & slowen en ander gekronkel, met dien verstande: steeds te samen, niemand van ons gaat solo. Ook niet als we creatief zijn met het schrijfwerk of het schilderpenseel, we bedrijven alles perfect in aanvulling van mekaar. Mijn verre droom is pure werkelijkheid geworden, dansend met de schoonheid door het leven gaan en een gedreven pennenridder zijn. Mijn geliefde (een godin) en mijn geschriften zijn op ritmische benen uit de hoogste hemel komen vallen, omdat ik een geharde gelovige ben gebleven: een koppig godje in het diepst van mijn gedachten. Het leven is een droom voor wie dat wil.