Op 23 augustus hadden wij Kaat Wijnants bij ons te gast. De olijke dame is wijkmanager dienst gebiedsgerichte werking voor de stad Leuven. Op het eerste gezicht een sympathiek meiske, ze gaf ons haast in alles gelijk: ze vond inderdaad ook dat de geluidsoverlast en het muziekbombardement in onze buurt aan banden moest gelegd. Mooi toch, een verantwoordelijke van de stedelijke overheid die luistert naar de grieven van het volk en belooft van de stekker er uit te trekken als het lawaai op agressie of oorlog begint te lijken.
Wij luisterden gretig naar deze vredesduif. Kaat genoot duidelijk van onze spontane aandacht en nipte tevreden van haar watertje. Wat is werken leuk als je te gast bent op een zonnig dakterras 9 hoog en Leuven letterlijk aan je voeten ligt.
Na het concrete en zogezegd bevredigende werkgesprek nam ze uitgebreid de tijd om nog wat na te keuvelen. Comfortabel en enorm gezellig om voor zo’n job betaald te worden. We lazen de prettige gedachten van een ontspannen Kaat en gunden het haar. Ze ging dat immers voor ons fiksen. Wij zeiden zeker drie keer: merci lief meiske, voor deze gulle medewerking. In ons hoofd hoorden wij The Sound of Silence spelen. Stille muziek verzacht de zeden. Nogmaals dank u, Kaat.
U kan het relaas van dit conclaaf op verheven niveau (score 9) nalezen in onze column van ‘nine eleven’: Stratenstadstamtam.
Het zijn de notulen van wat kortstondig geluk.
In een lichte euforie van de milde zon op ons balkon en van de gemoedelijke consensus beloofde Kaat ons zo spoedig mogelijk haar evaluatie-mail van ons gesprek te bezorgen.
Laat maar komen, lachten wij, blij met die nieuwe aanpak van inspraak-specialisten. Ze zijn hip en trendy, maar daar is op zich niks mis mee. Ze werken blijkbaar een aangepast beleid uit in opdracht van een politieke overheid die bestuurt op maat van de modale burgers. We voelden ons even opgenomen in de dolle vaart der stadsvolkeren, dit komt goed met het opvoeren van wat relatieve stilte. Kaat vertrok veel later dan voorzien bij ons, het was ook een beetje vakantie voor haar: drankje, terrasje, babbeltje. Het volgende werk kon wel wachten, zo lazen wij haar intieme gedachten.
Maar ik was achteraf bekeken iets gehaaster. Ik wou onze bevindingen verzilveren en schreef als eerste mijn mail: van harte bedankt Kaat, wij kijken uit naar je neergeschreven conclusies, stuur ons zoals beloofd graag de weergave van ons beraad.
Ik ben een geduldig man, dat herhaal ik haast dagelijks tegen mijn geliefde, nog even en ze gaat mij geloven. Ten bewijze toch: ik kroop pas op 3 oktober terug in mijn pen, ik stelde een dringend appel op, gericht aan de (sindsdien vermiste) Kaat. Ik herinnerde haar aan de anderhalve maand (!) die verlopen was, zonder verslag van haar hand. Ik bleef evenwel vriendelijk, maar het cynisme zat dik tussen de regels. Ik was net niet kwaad, wel sarcastisch.
Reeds vier dagen later, op 7 oktober, kwam haar briefke, een korte mailboodschap, ik geef haar woorden hieronder beknopt en letterlijk weer:
Mijn excuses dat ik jullie nog geen verslag bezorgde. Ik nam jullie feedback op met enkele collega’s maar ik vergat inderdaad jullie op de hoogte te houden, onder andere door een verslag te sturen. Dit bezorg ik zo snel mogelijk. Jullie horen volgende week iets van mij.
U kan met mij narekenen, beste lezers, dat Kaat ons haar verslag ging bezorgen in de week van maandag 10 oktober. We zijn ondertussen 13 november, vijf weken later en Kaat gaf nog geen enkel teken van leven. Zo werkt dus de blablabla van een dartele wijkmanager. De stad Leuven betaalt een zootje vakmensen van zeer bedenkelijke aard om wat te komen lullen en leuteren. Op kosten van de burgers!
Maar nu is het mijn beurt. Om een effectief eindverslag te versturen. Ik stel een mail op die voor haar geldt als een brevet van onbekwaamheid. Ik zal mijn epistel richten aan Denise Vandevoort, schepen van Cultuur & Evenementen(lawijt), de baas van de vermiste dienstmeid van onze wijk. Ik zet Mohammed Ridouani (onze burgemeester) in CC, evenals zijn nalatige ambtenaar Kaat Wijnants (die bijna kan acteren dat ze wijkmanager is).
Zo verlopen de zaken in een links-moderne stad als Leuven. Men roept er de inspraak van de daken, men tatert en men vergadert, men lulcultureert zich onnozel. Men organiseert zich te pletter met leeg entertainment, men smijt met geld voor analisten en raadgevers, men zit aan tafel met Jan en alleman. Alles verandert, niks verbetert. Een staaltje van de nieuwste en bijna ultieme dwaasheid: de alomtegenwoordigheid van de… piano. In de bibliotheek, in museum M, tot op het stadskerkhof. Om vrij te bespelen. Alsof men de mensen wil bang maken voor de stilte die uit ons diepe binnenste kan klinken. Zelfreflexie en introspectie zijn uit den boze. Zelfs de doden gaat men bestoken met opstootjes van getokkel tot hun knoken gaan rammelen in het graf. De zoveelste deskundige verklaart plechtig: zo worden de begraafplaatsen toegankelijker voor de brede gemeenschap. Niemand van die sociale onverlaten schaamt zich nog, men kraamt maar wat hoogdravende onzin uit en de buit lijkt binnen, men stapt zelfs over lijken. Zoals de wijkmanager over ons. Het is hoog tijd voor opstand van de horden, graag het gezond verstand weer aan de macht. Democratie mag niet verworden tot een holle praatbarak.
Los van het feit dat jullie je – met reden – nogal bedrogen voelen, wil ik er graag aan toevoegen dat we – recentelijk – in het Museum M vertoefden waar we intens genoten van al wat het te bieden had.
Helaas voor jullie én voor vele andere burgers in dit land, worden ook zij niet (altijd) gehoord…
De aanhouder wint…🤔🌹❤️
Liefs van Ivonna 🌹
Van harte dank voor deze reactie Ivonna!
O & N