Toen ik begin jaren ’80 in Kessel-lo woonde, was ik nog net niet van mijn geloof gevallen. Volgens goeie familietraditie was ik voor de kerk getrouwd, maar dat was vooral om diezelfde kerk in het midden te houden. Ik begon die hele katholieke poespas serieus in vraag te stellen, ik dacht dat ik in het beste geval slechts kon aansluiten bij een nieuwe linkse en progressieve strekking in de christelijke leer. In die jaren ontwaakte een soort tegenbeweging in de Kerk, het waren de godsdienstige erfgenamen van het geitenwollen-sokken-volk uit de hippiecultuur. In minder dan geen tijd werd Leuven een kerncentrum van die nieuwe gelovigen, het waren de kerkelijke kosmopolieten die met veel bevlogen retoriek de wereld gingen verbeteren. De beelden van die hallelujah mensen staan nog op mijn netvlies gebrand, ze tokkelden vals op hun gitaren en andere snaar- en snerpinstrumenten in de mis, speelden dwars op hun fluit, zongen zich het pleuris en ontstaken overal in de kerk kaarsen zodanig dat ik soms vreesde dat het kot in de fik zou geraken en wij als vlammende toortsen met hoge stemmetjes de kerk zouden uitrennen. Vestimentair waren die christelijke hippies een ramp, hun kleren kwamen gewoon uit de voddenbak en hun haren blonken van de vettigheid, want hun ware schoonheid zat vanbinnen, wie dat niet geloofde riskeerde van slaag te krijgen. Hun wil was het stalinistische gebod van een rode god, simpel toch, die nieuw bedachte God de Vader had zich daar naar te schikken, inclusief de rest van zijn familie: Jezus, Maria, Jozef, de engelen, de os en de ezel enzovoort. Dat vond ook de linkie winkie pastoor van onze trendy parochie, Kessel-lo was immers de exclusieve voorloper als het op de nieuwe achterlijkheid aankwam: alle schone Vlaamse tradities werden overboord gegooid, wij moesten plots van de wereld zijn of verdwijnen.
We werden verondersteld van lidkaarten te hebben van (én dikke giften te geven aan) de moderne kerken zoals: Amnesty International, Oxfam, Greenpeace, Foster Parents Plan, Pax Christi, 11.11.11, Broederlijk Delen, Vredesbeweging etc. Onze verlichte priester riep van op de kansel dat we de armen moesten omarmen, de eenzamen inviteren, de dronkaards hun dorst lessen (met een gratis fles), de dieven pardonneren en de kinderen graag zien (zelfs voorzichtige incest was niet per se verboden in die ethisch glibberige jaren, de seks gleed meer dan eens uit).

Ik ging in die tijd soms nog sporadisch mijn licht opsteken in die vernieuwende misvieringen, ik was veel te jong en te onnozel om dat ongodsdienstige bedrog toen reeds door te hebben. Ik dacht dat ik er ook moest bijhoren, ondanks mijn toenemende twijfels liep ik dan langs bij die zondagse hoogmissen van het christelijk vertier en zelfs elitair plezier: wat waanden die mensen zich belangrijk, wat werd ons traditionele volk belachelijk gemaakt, hoe werd er gekoketteerd met dat gulle wereldburgerschap. Wie gewoon maar voor zijn gezin wilde zorgen (ik bijvoorbeeld), schoot schromelijk te kort, ik moest meevechten met die (pre-woke) horde om elke oorlog te stoppen, daarvoor was geweld soms geoorloofd, bijvoorbeeld: de Palestijnen werden razend populair met hun blinde bomaanslagen op Joden en westerlingen, hun (zelfmoord)terrorisme werd erg sexy bevonden, dat waren partizanen en vrijheidsstrijders werd er van op de kansel gekakeld door een jonge onderpastoor met lang haar, dat hij eens per maand waste, want water diende eerder om wijn van te maken, dat was nog zoiets: die gasten zetten het altijd op een zuipen na de mis, zuinig volgens hen, maar wie niet meedronk werd wel scheef bekeken, ik was dus de eerste om als asociaal versleten te worden. Mijn reet, dacht ik, terwijl ze daar zichzelf stonden te zijn, stijf van hun eigen groot gelijk en vrijuit scheten en boeren latend om geen gevoelens of pijntjes te moeten onderdrukken en volop droge knoflook met wortel (of omgekeerd) knabbelend want dat was gezond voor het juiste gedachtengoed. Ach, ik vond dat ze stonken, niet naar wierook (afgeschaft, ze verkozen wiet) maar naar een muf en belegen wereldbeeld. U denkt waarschijnlijk dat ik overdrijf, beste lezers, maar oordeel dan zelf over volgende anekdote.

In de kale en dorre vlakte achter het spoorwegterrein in Leuven was er een afgebakende ruimte ter beschikking gesteld van een groep aangespoelde zigeuners. Het begon met een paar caravans, waarnaast dikke bakken stonden zoals splinternieuwe modellen Mercedes en BMW. Het park groeide op minder dan geen tijd uit tot een gigantisch woonwagenkamp. De stad schoot, samen met tal van caritatieve diensten, meteen in gang om de nodige nutsvoorzieningen aan te leggen: water, gas, elektriciteit, alsook wasplaatsen en sanitair. De plek waar de zigeuners kampeerden behoorde tot het grondgebied van de deelgemeente Kessel-lo. Meteen sloofde ‘onze’ parochie zich uit om daar als alternatieve katholieke fabriek het beste van zich zelf te geven, volgens mijn interpretatie: onze eigen waarden weg te schenken en een uitheemse cultuur met veel modern trompetgeschal te bejubelen. U gelooft me niet, wel dan: er braken al eens relletjes uit in dat kamp, er waren opstootjes onder rivaliserende clans, er werd stevig geklopt en geschopt, agressie hoorde blijkbaar bij de alledaagse gang van zaken, maar één constant patroon was er bij de interne familietwisten: de vrouwen kregen telkens een flink pak slaag, zij incasseerden lijfelijk het ongebreidelde geweld van hun macho mannen, die barbaren waren mateloos en genadeloos in hun kloppartijen op het (in hun blinde zigeunerogen) zwakke geslacht. Moest kunnen, oordeelde de linkse goegemeente, wij mogen niet oordelen over hun tradities, hun zeden en gewoonten waren zeker niet minder dan de onze, evenwaardigheid moest en zou hier heersen. De morele lafheid bij de christelijke hippies voerde de boventoon, verboden te verbieden was hun motto, de katholieke moraal gold niet voor een exotisch woonwagenvolk. Ze maakten op een onbeschaamd groteske manier abstractie van onze Westerse beschavingsgeschiedenis, en het strafst van al: de pastoor van Kessel-lo beaamde en bekrachtigde dit van op de preekstoel. Ik aanhoorde van de pot gerukte zever zoals “vergeving voor zij die niet weten”, ondertussen dacht ik in mijn eigen bescheiden zelf: waarom zou ik hen zalven, toch niet omdat zij op hun vrouwen mogen slaan?

Dat was meteen de laatste keer dat ik naar de intrinsiek anti-katholieke mis in Kessel-lo ben geweest. Ik heb er al meer dan 40 jaar geen spijt van gehad, ook andere kerken en geloofsinstellingen konden mij niet meer bekoren. Onlangs kreeg ik zelfs wat men een aha-erlebnis noemt, een soort “weder-wakker-wording”. Ik las in de krant dat een hip-christelijke school in Kessel-lo een oproep deed aan alle inwoners met een bakfiets, in casu: dat is negentig procent van de populatie daar. Men had geconstateerd dat een groot deel van de zigeunerkindjes zich om de haverklap aan schoolverzuim bezondigde, ondanks intensieve campagnes van de neo-katholieke gutmenschen om hen aan de wettelijke schoolplicht te herinneren. Wat was de oplossing van onze strak en strikt onvlaamse en links vergane landgenoten: die kindjes massaal met de bakfiets gaan ophalen. Dan konden de papa’s naft besparen op hun Mercedessen of BMW’s en tijd winnen om langer uit te slapen en daarna uitgeruster op hun vrouwen te kloppen, sorry als ik overdrijf. Maar de casus die ik hier aangeef, heb ik niet verzonnen, dit is bittere ernst én barre realiteit in het hedendaagse Kessel-lo waar het onkruid welig tiert, tegen de wild verminkte gevels en in de linksige gewetens. Als de terroristen van Hamas ooit uit Gaza verdreven worden, dan weten ze waarheen: naar het ontaarde dorpje Kessel-lo, naast de zigeunerbarakken, dan kunnen ze daar hun oorlog verder komen uitvechten (tegen de lokale Roma, ongelovigen in hun islamogen). Ik lees de invitaties voor deze vijanden van onze beschaving ongeveer op elk venster en tegen elke deurpost, in mijn eertijdse gemeente is nog niks veranderd, de Vlaamse cultuur gaat er verder ten onder. Van de jaren ’80 tot nu is er een sloopwerk verricht dat niemand nog rechtgetrokken krijgt, ik kan er enkel maar over schrijven, het is het enige dat mij rest.