We zijn definitief, en met ons drietjes, neergestreken in de Leuvense regio. Mechelen en zijn schilderachtige Zennegat liggen volledig achter ons. Liefzoon Barry woont nu alleen in een ruime studio aan de rand van Heverleebos. Als achtertuin heeft hij het majestueuze park van Arenberg, met als comfortabel verlengstuk het dynamische Sportkot. Aan plaats voor beweging is daar nergens nood, wandelaars en atleten zorgen er voor een levendig en opwekkend plaatje. Je zou slechter kunnen wonen dan op die pittoreske plek, dit schone hartje van Vlaanderen. Daar kan volgens ons geen exclusief of exotisch buitenland tegen op. Wij zijn gepantenteerde thuisblijvers, elke dag is weer een ander stukje van een lange vakantie. Ons geluk overstijgt elke schaduwzijde… welke soms toch de kop opsteekt. Zoals een gepensioneerde professor die plots opdaagt om de rode loper uit te rollen, maar niet voor ons ganse gezinnetje. Die man bleek seksistisch selectief.
Hij liep mijn geliefde op het fraaie lijf in de straten van Heverlee en sprak haar meteen aan. Haast zonder intro en zonder enige beweegreden. Hij leek gewoon gecharmeerd door haar mooie voorkomen en trok meteen alle registers van zijn haast tachtigjarige taalwinkel open.
Welkom schoonheid spraken zijn ogen en zijn mond liep over van bewondering. Hij interesseerde zich ten zeerste voor ons verhaal van zoon Barry die aan zijn overkant kwam wonen. Die joviale kerel kan een trouwe bondgenoot worden, dacht mijn vrouw. Onze zoon is nog nieuw in zijn zelfstandige wereld, elke hulpvaardige buur is dus welkom, zeker een gecultiveerd man als zo’n extra geleerde professor. De erudiete gast (die zich aandiende als ware vriend) was bovendien hoogleraar geweest, docent in de sociologie. Dat kon tellen als potentiële toeverlaat voor onze Barry in een noodsituatie. Wij wonen immers in de stad, op tien minuten fietsen, hij gewoon op twintig grote stappen, in dezelfde straat. Schot in de roos, oordeelden wij, zo’n spontane man die vanachter zijn nabije raam kon toekijken, blijkbaar de goedheid in persoon, een brave bolleboos, want hij bleef zich maar verbaal uitsloven ten aanzien van Nathalie. Hij bood haar zelfs een boekje aan, eigenhandig geschreven, zij mocht daar gerust haar mening over zeggen. Dat deed ook ik, vanachter de schermen weliswaar, de man wist niet van mijn bestaan.
Onafhankelijk van mekaar kwamen wij tot hetzelfde oordeel: die man beschikte over een technisch vaardige schrijfpen, zijn verhaaltjes liepen aardig, maar zijn stijl was armzalig en zijn inhoud vrij voorspelbaar. Wij lazen allebei de net niet kinderachtige uitweidingen over kartonnen personages die figureerden in een plastieken context, gekunsteld tot en met. We kwamen zonder zwaar overleg tot dezelfde slotsom: hier ontbrak overal een warm hart, wij vonden geen spatje mededogen, geen enkele aanzet tot mildheid. Waar zat de fijnbesnaarde socioloog in de schrijfprofessor? Maar, voor zijn verschoning, hij was een debutant in het letterenvak, als springplank naar het betere werk was zijn eerste probeersel zeker niet onverdienstelijk. Toch nog een batig saldo, vonden wij, dat schreef Nathalie hem ook beleefd en tactvol in een korte mail. Ik bleef nog steeds uit beeld, maar mijn geliefde gaf wel de gegevens mee over ons blog en onze aanwezigheid op de sociale media. Wie weet ter versterking van de vriendschap. Ik pen soms ook iets neer en mijn geliefde hanteert het penseel, toch zeker een schoon raakvlak. Steeds mede ten bate van Barry.
De professorale reactie kwam snel, hij bedankte omstandig maar was ook verwonderd over de grondigheid waarmee zijn werkje gelezen werd door ons. Over de uitdieping van karakters en geloofwaardiger scenario’s wou hij wel nadenken, echter: zijn diepere emoties hield hij liever voor zichzelf. Hij gaf zijn eigenheid zomaar niet prijs, zijn vertelselkes waren opgezette constructies. Dat klopte, zeiden wij tegen mekaar, die sociologisch onderlegde man heeft blijkbaar geen uitgetekend mens- en wereldbeeld. Onze bedenking: waartoe heeft dan al die academische geleerdheid gediend? Alsof een op rust gestelde toparchitect met zijn emmertje en schopje naar de speeltuin trekt, om lekker met de kindjes aan te modderen in wat slap geklieder en geklodder.
Nogal ondermaats nietwaar, maar niettemin: op naar die volgende worp. Maar het verhaal van de kennismaking stopte nog sneller dan het begonnen was. De bevlogen professor besloot tot geen enkel vervolg over te gaan. Hij woont nog aan dezelfde overkant, maar geraakt de straat niet over tot bij Barry. Onnodig uit te leggen dat schrijver dezes er te veel aan was, die ouwe snoeper had geageerd vanuit een plots opflakkerende goesting in zijn broek. Hij was onweerstaanbaar in de ban geweest van de blonde blits van mijn vrouw, die over de allerschoonste eigenschap beschikt, dat is: trouw. Daar had die gepensioneerde geleerde geen rekening mee gehouden. Wat erg toch, de geloofwaardigheid van een levenslang professoraat wordt zonder nadenken op de helling gezet met een ongecontroleerd intermezzo op straat(niveau), een haast tachtigjarig leven werd herleid tot geilheid.
Ik kreeg van onze zelfverklaarde literator nog een zuinig duimpje op Facebook, als antwoord op mijn omstandig verzoek tot vriendschap. Verdere tekst of uitleg kwam er niet meer, dus las ik die opgestoken duim als fuck you man! Onderweg meent hij mij sporadisch te herkennen, ik krijg een tikje van zijn hoed als groet, maar ik ben geen halte waard (zelfs niet als de liefpapa van Barry: en of die jongen daar goed geïnstalleerd is, ach, zaag zo niet jong). Nathalie kwam hem laatst nog tegen toen hij arm in arm liep met een vrouw. Dag beste X, zei ze spontaan en met haar mooiste glimlach. Gelukkig nieuwjaar, antwoordde hij vlug en ging door zonder persoonlijk gesprek. Maar dat kon hij achteraf thuis wél gaan uitleggen: hoe mijn vrouw zijn voornaam wist en waarom ze hem zo lief begroette…? Toegegeven, dat was een schalkse valstrik van mijn geliefde. Professoren moeten beter weten, zeker dat ze niet ongestraft hun krakkemikkige libido-motor mogen opstarten tegenover wat zij als loslopend schoon wild menen op te pikken.
Oprechte en nette heren opteren voor etiquette van de geest, hanteren hoffelijkheid van het hart. Ze houden eervol hun woord tegenover een vrouw die hen argeloos in vertrouwen nam. Dit leest als het wrange verhaal van ouwe bok lust groener blaadje.
Ik steek graag een handje toe om zulke overmoed te helpen blussen.
Zo pomp ik wat leven in de taal, beste professor!