Ik had vroeger een buurvrouw (Diane) in Kessel-lo die een zeer succesvolle onderneemster was geworden in de immobiliënsector. Momenteel heeft ze haar schaapjes al een paar jaar op het droge en woont ze in een super-de-luxe loft op de zeedijk van Knokke, de wintermaanden brengt ze door in haar chique penthouse op Tenerife. Diane was begin jaren ’80 in het klein begonnen met een bescheiden studentenkot aan te kopen, het te laten opkalefateren (door een gepensioneerde arbeider, in het zwart) en met een behoorlijke winst weer door te verkopen. Daarna volgden meerdere koten, vervolgens een paar studio’s en daarna stortte zij zich voluit op de duurdere appartementenmarkt. Een succesverhaal van jewelste, het geld stroomde bij hopen binnen, Diane overklaste veruit haar echtgenoot die als burgerlijk ingenieur informatica een hogere directiefunctie bekleedde bij IBM. Haar systeem was eigenlijk doodeenvoudig, ze pluisde ganser dagen de advertentieblaadjes uit naar interessante panden uit de regio die in de aanbieding stonden, daar fietste ze dan eens langs, belegde een verkennende afspraak, onderhandelde heel erg hard en wist meestal haar slag thuis te halen, in haar eigen voordeel uiteraard.
Alhoewel ze met haar gezin na een paar lucratieve jaren in het geld zwom, stond ze principieel voor een extreem sobere levenswijze. Ten huize Diane ging men maar één keer per week in bad, voor de boterhammen was er bij elke maaltijd maar één soort beleg voorzien, dat kon voor de gelegenheid zelfs choco of confituur zijn, hun weinige kleren werden uitsluitend in de solden aangeschaft en de verwarming werd zelfs in de koudste winter op maximum 16 graden gezet.
Ik kon dat allemaal perfect weten, want de tweede passie van Diane was: voortdurend de buren op straat aanklampen om langdurige praatjes te maken, met inbegrip van achterklap en roddels, want daar was ze verslaafd aan, ze werd “de gazet van de straat” genoemd. Ze had daar een ziekelijke behoefte aan, het diende ook voor haar verpozing bij het slopende werk om al die advertenties na te pluizen, ze had om de zoveel uren nood aan een pauze en dan was om het even wie haar mogelijke prooi.
Ik keek wel uit om buiten te komen, ik verkende eerst vanuit het slaapkamerraam de straat alvorens ik me in het openbaar durfde te vertonen, want eens ze je in het vizier had, was er geen ontkomen aan, dan ratelde ze je gedurende minstens een half uur de oren van je kop. Voor mij is het steeds onbegrijpelijk geweest hoe haar man – een deftige vent, een kerel met veel beschaving – het al die jaren met haar heeft kunnen uithouden, ze was bovendien, sorry, een lelijk serpent, al een ouwelijke vrouw toen ze nog verre van haar veertigste was, ze had zo’n uiterlijk waarmee je in het beste geval in het klooster kon gaan: perfect aseksueel.
Ze droeg altijd van die lange smalle kokerrokken, hoog gesloten blouses, de platst denkbare schoenen (met de dikst mogelijke zolen) en naar de coiffeuse ging ze nooit, haar kapsel was van eigen maaksel (een woord dat rijmt op braaksel, nogmaals sorry).
Maar, zoals men in Vlaanderen soms te makkelijk zegt: ze had het gemaakt, ze was binnen.
Ze kan nu als gevorderde 70-jarige de rest van haar leven rentenieren, in het waarschijnlijk schaarse comfort dat ze zich permitteert in respectievelijk haar loft en penthouse. Daar zie ik ze dan zitten, in een schabouwelijke oude-vrouwtjes-outfit, uitkijkend aan het raam of ze buiten iemand kan strikken, of ze nog een verhaal kwijt kan om haar geestelijk lege leven mee op te kalefateren, zoals ze dat al die lange jaren deed met aftandse panden die ze wist aan te kleden met buitenkantfranjes, om dan met hopen geld wat zin te geven aan haar bestaan. U zal misschien terecht opmerken dat ze ten gronde toch niks verkeerd deed. Dat klopt, conform de gegevens die ik verstrekte, geef ik u gelijk, maar ik heb nog een uitsmijter. Diane, ondanks haar branie en lef, haar panache als zakenmadam, had toch één gebrek: dat was haar zwakke rug, zoals ze decennia lang haar medisch verhaal verkocht aan ons allen. Ze was nog geen 35 jaar toen ze tijdelijk stopte met werken als onderwijzeres en zich op de ziekenkas liet zetten. Dat vertelde ze zelfs zonder schroom aan de buurt, als ge de weg kent, knipoogde ze, kan iedereen dat bekomen, dus waarom zou ik het niet doen?
Ze liep daarna bij een reeks gespecialiseerde artsen langs tot ze definitief slaagde in haar opzet: ze werd levenslang invalide verklaard. De buit was binnengehaald, ze kon zich voortaan voltijds toeleggen op het grote geldgewin: Immo, here I come, stond er in grote letters op haar voorhoofd te lezen. Ooit verklaarde ze me triomfantelijk dat haar uitkering strikt geïndexeerd was, om de zoveel jaar verhoogd werd (haar kwaal verergerde zogezegd) en zelfs als toemaatje ging doorlopen tijdens haar pensioen.
In die tijd was ik nog niet assertief genoeg om te zeggen dat ik van haar walgde. Daarom schrijf ik vooralsnog dit verhaal.
Benieuwd naar haar commentaar, of volgt dat via een advocaat? In het nieuwe leven dat ik leid met mijn eeuwig lief, geldt maar één regel: ons gat vegen aan lafheid, eerlijkheid als wapen.
Het was eveneens begin jaren ’80 dat ik een pronte dame (Betty) uit Rotselaar leerde kennen. Ze was ongelukkig gehuwd en ik was zelf met veel voorbehoud nog steeds getrouwd. Laat ons zeggen dat we objectieve bondgenoten waren in een zeer kortstondige relationele zone, het stelde niet zoveel voor, maar ik bezweek even voor haar pikante charmes. Betty had niet veel te vertellen, wel iets meer te vertonen, maar dat bekoorde enkel tijdens bedrieglijke momenten van snel genot, achteraf bekeken: niks van relevante waarde was aanwezig bij haar, behalve het ontstellende relaas dat ze me deed over haar… zwakke rug. Tiens, dacht ik eerst, dat belet u toch niet om deze verboden flexibele liefdessport te praktiseren, want ze was nog steeds wettelijk samen met haar man, een directeur bij een plaatselijk gerenommeerd bedrijf in melkproducten.
Wel, zei Betty, het zit hem eigenlijk zo, op het materiële en financiële vlak verstaan mijn echtgenoot en ik mekaar perfect, hij is een grootverdiener, bovendien iemand met veel prestige, ik hoef van hem niet te werken, hij gunt me ook mijn pleziertjes, hij amuseert zich op zijn manier, en zo verzeilde ik eens in de armen van een jonge dokter, die wou per se dat ik zijn vaste buitenechtelijke vrouw zou worden, ik twijfelde echter, wou me niet continu aan een andere man binden omdat ik officieel nog gehuwd was, maar toen kwam die arts met een onverwacht aanbod dat mij deed watertanden: hij zou proberen om me een flinke uitkering te laten bezorgen, medisch “geforceerd” verantwoord, op die wijze kon ik zijn betaalde minnares worden, ik zei niet nee tegen dat permanente seksgeld en zo bekwam hij dat ik voor mijn “slappe” rug een maandelijks bedrag als gedeeltelijk gehandicapte verkreeg.
Al wat Betty had moeten doen om die jackpot met dat zakgeld te verdienen, was op diezelfde… rug te gaan liggen. De dokter deed de rest, copuleren met zijn gekochte concubine, maar tegelijk ferm penetreren in het systeem van onze sociale zekerheid. Vaarwel Betty, besloot ik instant, ik werd ter plekke ziek van zulke bedriegster die er nog fier op was ook – haar moreel goedkope lichaam verkopen – de kosten van deze hoerigheid waren voor de staat notabene.
Misschien beter om niet alles te weten van wie wat met zijn gat of piet of een ander lichaamsdeel ten onrechte heeft verdiend. Bedrog en prostitutie wonen in onze dichtste burgerbuurt.