Ik heb in Baalrode een koppel gekend dat in de jaren ’60 een vorm van open huwelijk onderhield. Dat wil zeggen dat de vrouw (Tinneke) vrij haar gangen kon gaan op haar werk en dat de man (Filleke) zich helemaal kon toeleggen op zijn drankverbruik.
Ze zochten elk hun eigen manier om het genot en de roes te beleven, geen van beiden legde de ander ook maar een strobreed in de weg. Tinneke koos voor de nauwelijks verholen erotiek, in chique kringen bovendien, en Filleke mocht zich van haar comfortabel bezatten, ze was daarom niet minder bekommerd om hem. Filleke heeft ook nauwelijks gewerkt, zijn bierhobby was een niet gering obstakel daarvoor. Tinneke zorgde voor de kost, met de vele extra’s die haar diensten in natura opbrachten bij een royale werkgever die haar vrouwelijke charme en haar intieme discretie erg apprecieerde. Ik kan hier een tipje van de sluier oplichten omdat ik ongewild soms een luistervink was bij de buurtconfidenties die ik over dit aparte paar opving.

Enerzijds was Filleke in zijn dagelijkse zattigheid een vrolijke flapuit die er blijkbaar genoegen in vond om de frivole strapatsen van zijn warme vrouwtje aan de grote dorpsklok te hangen, anderzijds was ik als jongetje vaak getuige van fluistergesprekken tussen een opgewonden Tinneke en een gretig luisterende buurvrouw Simone. Met het dochtertje (Mieke) van deze laatste had ik een para-medische verhouding, ik probeerde doktertje te spelen voor haar ingebeelde kwalen die ik mocht behandelen in het rommelkamertje naast de keuken bij Simone, waar Tinneke in meer dan vage toespelingen uit de biecht klapte over haar zwoele werkleven op… het kasteel van de graaf en de gravin in ons dorp. Het adellijk stel praktiseerde blijkbaar voor die tijd erg libertijnse opvattingen, en zo te horen beviel dat Tinneke wel, zij kon er het nuttige (grote geldgewin) paren aan het aangename (vieren der lusten), iedereen tevreden aan het einde van de rit en kindjes zijn er niet van gekomen (bij mijn weten toch niet). Over alles wat ik en Mieke konden opvangen vanuit ons geïmproviseerde dokterskabinet hing een waas van hete begeerte en ongebreidelde geilheid, hier nam de ene vrouw de andere in vertrouwen over een erotische sprookjeswereld, met een feeëriek relaas over aristocratische uitspattingen in het nabije maar clandestiene land van duizend en één nacht. Ik hoorde anekdotes over maskers dragen en verder niks aan, over in het nachtbos gaan wandelen met kaplaarzen maar zonder kleren, over spelletjes met blinddoek en strelende zweepjes op uitgestrekte lichamen die vol overgave op alle plaatsen in het kasteel klaar lagen. De graaf en zijn nobele kameraden konden kiezen wie ze wilden bezitten, en Tinneke was één van de favorieten. Wij hoorden mama Simone kreetjes slaken, de hitsigheid steeg naar haar kop en zij wou daar ook gaan solliciteren om mee te werken bij zulke feestjes. Tinneke wilde wel een goed woordje doen voor haar, want Simone had de geschikte marchandise en alles begint bij gezonde nieuwsgierigheid, zei Tinneke wijs. Zoiets wist ze van haar erotisch-filosofische broodheren, inclusief de dames, want de gravin en haar vriendinnen van de noblesse waren stuk voor stuk ambitieuze seksprinsessen. Ik citeer lukraak vanuit de flarden die nog in mijn geheugen zijn blijven hangen, het lijkt me nog steeds duizelingwekkend, soms is het alsof ik hallucineer over dat verleden.

Als ik dat verhitte gefezel van die twee (schitterend voorziene) volkse deernes hoorde, dan droomde ik vaak weg en fantaseerde ik dat ik bij zulke stoute feestjes graag aanwezig zou zijn als… dokter, gediplomeerd dan wel, om mijn steentje bij te dragen aan het welslagen van hun expliciet seksuele ondernemingen. Ik zou eerst verder blijven experimenteren met Mieke, zij mocht zelf mijn intieme verpleegster zijn (haar warmste wens) en dan zou ik, met permissie, verder oefenen op Tinneke en Simone om de stiel helemaal te doorgronden: voorzichtig uitkleden en zachte beroeringen maken op hun wulpse lichamen, om dan met voorspraak mijn grote entree te voltrekken op het kasteel, met of zonder masker, maar in mijn (hopelijk) onweerstaanbaar erotiserend dokterspak, dat ik op vraag van de gravin graag zou uittrekken om me dan volgens haar hitsige grillen te hullen in de gewenste kledij voor ridderlijke kasteelspelen met gewillige jonkvrouwen. Mijn medisch instrumentarium zou ik zonder protesteren opbergen en deskundig vervangen door het gevraagde speelgoed om de boel op te zwepen, misschien beginnen bij een paar dienstmeiden.

Mieke zag dat alvast zitten en zij wou mij vergezellen. Wij rekenden uit hoeveel jaar wij nog braaf moesten wachten en wij besloten ondertussen om ons jonge lijf te soigneren, geen zatte praktijken zoals Filleke met zijn dronken gezever altijd, maar volledig inzetten op de wijze theorieën van Tinneke: gaan voor de hoogste pieken in de job, het vrolijke-erotische leven omarmen, vrijen totdat hemel en aarde vergaan, u smijten met uw schone lichaam en gulzig bijten in dit kleine bestaan met de grootste salvo’s van orgasmes die gratis worden aangeboden. Zij was de graaf levenslang dankbaar voor dit geluk van ongeremd genieten, zij vertelde meer dan één keer aan Simone wat de gewone mensen blijkbaar missen, dat was: lak hebben aan alle  geboden en voorschriften die het harnas van de sociale controle vormen. Filleke had dat nooit willen snappen, daarom bleef hij zich dagelijks volgieten met alcohol ter verdoving, zij vergaf het hem, hij was een zwakkeling.

Tinneke, pronte dame van het platteland, was iemand met schoon verstand. Zij had zich opgewerkt tot majestueuze minnares van meerdere adellijke dames en heren, zij werd er rijkelijk voor beloond, met geld en seks, met feesten vol begeren en bevrediging.
Zij was op het einde van haar leven een onvervalste kasteelmadam geworden, niet meer of niet minder, met gans haar lijf en ziel had zij dat verdiend, naast haar constant zatte man, die zij geduldig bleef verzorgen, dat was te danken aan haar – zuiver van hart – verworven noblesse. Ik luistervinkte samen met Mieke het verhaal van dit voldane leven af, Tinneke was gelukkig geweest. Bewust nuchter en zo tevreden. En op zekere dag schoot het door mijn jonge kop dat ik geen dokter moest worden om dit ogenschijnlijke nirwana te bereiken, neen, ik moest alle gevestigde obstakels afwerpen, gaande van de kerkelijke sancties en de burgerlijke druk tot de huiselijke beknotting, én inzetten op de volledige onkuisheid van mijn geest: ongehoorzaam en ongebonden doorgaan op het ridderlijke pad naar de hoogste bekroning in die grote liefde. Ik heb me niet laten knechten door de dwaze dictatuur van het maatschappelijke populisme en ik heb ook mijn dromen niet verdronken met drank of pillen of drugs. Met zijdelingse dank aan mooie mensen zoals Tinneke. Missie geslaagd, jawel, ook voor mij!