Een tijdje geleden spoorde ik met de trein naar Brussel. Ik stapte op in Leuven en vond een plaatsje in een compartiment voor vier personen waar slechts één andere reiziger reeds had plaatsgenomen. Het betrof een ogenschijnlijk Noord-Afrikaans meisje van ongeveer 16 jaar, ze zat aan de kant van het raam. Terwijl ik plaatsnam schuin tegenover haar en beleefd wou overgaan tot een voorzichtige groet, nam ze zelf reeds het woord, op een andere toon, ze zei met korte beslistheid (in een accentloos Nederlands): die plaats is bezet. Mijn plaats, bedoelde ze duidelijk. Ik antwoordde: euh, pardon, ik snap u niet, wie zit hier anders dan wij beiden? Mijn ouders, antwoordde ze ferm. Waar zijn uw ouders nu, vroeg ik toch wel met een lichte wrevel. Op het toilet, klonk snel haar wederwoord. Toen moest ik toch even slikken… conform aan onze Belgische numerieke logica maakte ik een snelle berekening: 4 voorziene plaatsen, 2 aanwezige personen, 2 lege zitplaatsen. Zodus, tel uit je vrije ruimte!
Met hoeveel in aantal zijn uw ouders, stelde ik haar op nogal directe toon mijn eenvoudige rekenvraag. In mijn achterhoofd flitste wel de bedenking: wie weet is haar vader een polygamist en doet hij in Vlaanderen op bescheiden wijze aan veelwijverij, hij heeft misschien twee echtgenotes. Botste ik hier onverhoeds op een intercultureel obstakel en diende ik mogelijks een probleem van huwelijkse diversiteit in rekening te brengen? Kon mij discriminatie of intolerantie ten laste gelegd worden? Het lichtjes geërgerde kind aarzelde, te lang om tegemoetkomend te zijn, daarna pruttelde ze met een misnoegd gezicht: ze zijn met twee. Ze zuchtte, duidelijk uit balans… ten gevolge van religieuze overwegingen? Awel, sloot ik deze oefening in toegepaste wiskunde af: dan is er plaats voor mij. Dank voor uw gastvrijheid, in mijn land, dacht ik er bij.
Toen wij reeds ter hoogte van Zaventem waren, meer dan halfweg richting Brussel, kwamen eindelijk haar ouders opdagen, nadat de kaartjesknipper was gepasseerd en het meisje blijkbaar een snel codetelefoontje had gepleegd (!) Het bleken nog jonge mensen, zeker geen 40 jaar. De man bekeek mij met grote boze ogen, zijn blik was vernietigend, hij plofte naast mij neer, geneerde zich niet voor de toch wel lichte hinder die hij me gaf met zijn forse lijf. De vrouw nam plaats tegenover mij, met een meer dan zedige oogopslag keek ze stiekem naar mij op, en ik kreeg een… kort knikje, terwijl ze haar hoofdbekleding herschikte, ik zag enkel een versluierd gezicht. Ondertussen was de dochter losgebarsten in een dolle Arabische stortvloed van woordbraaksels, ik wist perfect dat ik het onderwerp was van haar tirade. Ik ervaarde in deze stresssfeer de nauwelijks beheerste kwaadheid, zeg maar extreme ergernis, van de Afrikaanse kolos naast mij. Ik voelde zijn vette lijf opschuiven, klaar om mij te verpletteren: de vuile blanke man.
In Brussel-Noord maakten wij ons samen klaar om af te stappen, van hun kant gebeurde dat met veel geduw en misbaar, voor mij restte er slechts een staanplaatsje op de gang om mijn tas uit het bagagerek te pakken. Maar toch, van de Afrikaanse mama kwam er weer die schuchtere blik in mijn richting, alsof zij zich excuseerde voor het ongemak dat ze mij bezorgden. Ik vond dat ik dat wel had verdiend, op zijn minst, want ik had zelfs niet geprotesteerd tegen de jengelende muziek die dochterlief onderweg uit haar smartphone had laten knallen, een gorgelende mix van moskeegezangen en islamhits om zelfs de meest verdraagzame westerling de kast mee op te jagen. Ik was kalm gebleven, had de multiculturele kelk tot in Brussel geledigd.
In de hoofdstad werd ik pas echt in het diepe en wijde bad van de diversiteit gesmeten. Maar, overal waar ik daar kwam, in al die allochtone handelszaken, waren de mensen minzaam en vriendelijk, ik werd met alle égards behandeld, hoffelijkheid voerde er de boventoon. Was het omdat ik een goeie klant was die er zijn Belgische centen kwam opdoen, ik keek immers op geen euro min of meer. Als de aangeboden koopwaar oké was, mocht het iets kosten. Is de moraal van het verhaal misschien dat ons kapitalistisch systeem alle volkeren verenigt? Dan worden godsdienstige bezwaren opeens geminimaliseerd, man en vrouw blijken opeens gelijk en mijn androgyne uiterlijk wordt verwonderlijk geprezen (letterlijk: vous êtes un acteur?), want meneer koopt hier à volonté, hij is gul met zijn portefeuille en portemonnee. Op de terugweg maakte ik mijn rekening, ook cultureel, ik vond dat het eindsaldo batig was. Dat komt wel goed met dat multiculturalisme, gewoon inzetten op onderling commerce doen, maximaal naar hun winkels gaan, tot wederzijds profijt. Zo zijn en blijven geld en kapitalisme de grote, rechtvaardige gelijkmakers. Dat zat weer comfortabel.