De man die ik jarenlang als mijn enige en dus ook mijn beste kameraad beschouwde, was mijn huisdokter. Hij was mijn grote vertrouweling in het brokkenparcours dat ik toch gereden had. Ik trok een spoor van gebroken liefdes, mislukte zelfmoorden, meerdere kankers en een paar keer de dood achter me aan. Ik had niet overal de hand in, het was zelfs zelden een kwestie van schuld, er speelde soms overmacht, of gewoon het lot.
Dokter Rik was een leeftijds- en streekgenoot, we hielden allebei van het betere boek, schreven poëzie. Hij streefde de spirituele liefde na, ik eerder de sensuele variant. Rik leek gelukkig getrouwd, met een hupse blonde madam.
Hij was haar onverbiddelijk trouw, ik wenste hem hetzelfde wat haar betreft. Ooit twijfelde hij. Hij nam me in vertrouwen. Delicate zaak.
Toen ik nog met Winde liep, was de dokter mijn grootste supporter. Hij kende haar als de fraaie dochter van een confrater-dokter uit de regio. Een elegante vrouw met lange benen en nog meer klasse. Een schoon karakter ook, ze wist wat ze wilde. Zo wou ze met rasse schreden uit het leven stappen, toen ik er een einde aan maakte. Ik hield de relatie voor bekeken, wegens mijn eigengereidheid. Ik was plots tot niks meer bereid, wou verder dolen. Ik liep verloren tot bij mijn vriend Rik. Hij hielp mij en hield mij tegen om nog meer van dergelijke accidenten te genereren. Ik sprak hem niet tegen, vertelde hem mijn relaas tot in de kleinste details. Hij zweeg en snoof even, hij genoot misschien. Ik vulde zijn zakken met mijn drugs van seks en erotiek. Hij miste niets, beweerde hij iedere keer.
Ik vertrok bij de dokter en botste op de magisch mooie Maggie. Ze bleek evenwel te kwetsbaar voor dit leven, een kanker trof haar en ze brak in twee. Ze genas, maar zakte daarna in de zwaarste depressie en herstelde nooit meer. Haar zelfmoordpoging was een omgekeerd succes. Ze leeft nog als een zombie verder, op gestoorde herinneringen en opwekkende injecties, in een afgrijslijke instelling, waar ze een schim geworden is van zichzelf. Ik heb haar nog bangelijk bezocht, tot ze me aansprak met een andere naam. Haar ogen waren dood, haar blik was bevroren, onnozel.
Dat vertelde ik aan Rik. Hij schreef me pillen voor, maar die slikte ik niet.
Hij besteedde uren aan mijn verhalen. Ik vertelde gratis, ik moest hem niets betalen.
Wat een maat, dacht ik, een heilige van de geilste bijbel.
Mijn dokter was een zwaargewicht in zijn geloof. Hij was overgelopen van het katholieke fabriekje naar de Grieken met hun orthodoxie. Rik was een ware ultra, streng in de leer, ging op bezinning in de overzeese kloosters. Hij was tuk op uitgesproken sensuele sprookjes, maar hulde zich zelf bij voorkeur in de mist van religieuze magie en seksloze mystiek. Zo heb ik hem altijd gekend. Zijn paternoster hing braaf te bengelen over zijn kruis. Zijn hart hield hij opgeruimd en kuis. De onzuivere praat die mijn leven kruidde was zijn medische tuin der lusten. Werd hij opgewonden van mijn aangebrand gebed, dat hij met aandrang afdwong in zijn kabinet. Overliep hij intiem mijn liefdesleven terwijl hij de godsdienstige tieten streelde van zijn vrouw? Was dat zijn particuliere vorm van diepgelovig houden van? Het snelle potje projectieseks.
Een identiek scenario diende zich aan met de knettergekke Nadette, die mij dik anderhalf jaar belaagde. Rik speelde mijn begerige detective en schreef aanbevelingsbrieven naar parket en politie.
Ik was precies zijn gemankeerde alter-ego, de man die achter de liefde aanliep in zijn plaats.
Wat een dokter allemaal niet vermag, ik handelde en misrekende me op zijn gezag. Toen ik bij Tonia was gestrand en zij eveneens in het dal van een kanker belandde, was het weer Rik die aan mijn zijde stond. Hij zag dat het bijna verkeerd liep, hij bad dat ze bleef leven. Zijn God verhoorde hem, hij feliciteerde zichzelf, daarna wenste hij mij geluk. Dat was toch het bewijs dat er een Hoger Wezen was, of hij nu Jezus heette of Jaweh. Ik zweeg, want ik wist ondertussen dat zijn oppergodje mijn zoon ten dode had opgeschreven. Hij beloofde me raad te vragen aan vader abt.
Mijn enig kind bleek kansloos. Hij mocht heengaan, als jonge man. Dokter Rik was geschrokken, dat was een ambetant geval, bovendien verstoken van elke vorm van erotiek. De goddelijke Eros was kansloos verslagen door de diabolische Tanatos. De patiënt van de dokter was een radeloze vader.
En dan bood hij emotioneel tegengewicht met zijn eigen eertijds verlies, zijn doodgeboren kindje van 25 jaar geleden. Pijn kan je niet vergelijken, akkoord, maar als ik even mag meneer doktoor: mijn zoon was verdorie 36 jaar, die jongen heeft tien bange maanden zijn dood zien aankomen. Uw kind was begot een niet leefbare baby, hoe oneerlijk en hoe onethisch is dan uw vergelijking?
Met permissie, maar mijn immer kwellend verdriet bestaat uit het lijden van mijn zoon. Ik blijf zijn pijnen van die terminale maanden ervaren, zijn afscheid van het leven en de liefde, van zijn kleine kindjes. Ik woon nog elke dag in zijn langzaam uitterend lijf, zijn jonge lichaam dat gesloopt werd, dat zijn essentiële functies verloor, zijn falende organen, dat ganse organisme dat ten onder ging, de boze dood die in zijn hoofd kroop. Zijn aftakelende gedachten, daar tracht ik mee te denken, de mist in zijn brein en zijn verkankerde hersenen. Ik bén zelf nog elke dag zijn laatste lijden.
Verstaat ge dat, gewezen maat en dokter, beseft ge dat ik zelfs niet spreek over mijn geheel eigen, persoonsgebonden pijn? Die kan eventueel te evenaren zijn door de uwe. Wat maakt het ook uit? Het is tenslotte geen wiskunde. Ik gun u een geheel eigen forum, uw toneelstukje van emoties. Maar neen, en nog eens neen, uw dode boreling was geen lijdend wezen, maar slechts een hoopje kindervlees, het lag stil en levenloos. Gij kunt de onverwekte pijnen hier niet komen opnemen. Het spijt me, uw lijden is te wijten aan uw eigendunk, ge wilt niet meer dan concurreren, om de eerste te zijn als de prijzen worden uitgedeeld, van het leed, in uw gefantaseerde hemel. Want dat hebt ge me niet gegund, ik was de zondaar in uw ogen. Mijn verhalen waren enkel entertainment voor uw falend seksvermogen.
Dat ik na de spectaculaire liefdes nog bekroond zou worden om mijn dode zoon, dat was een daad van hoogverraad in uw ogen. Dat kondt gij met uw opperste God niet klaren, dat vond geen enkele vorm van genade. Daarom, beste dokter Rik, liet gij me stikken.
Ik kwam nog één keer langs met een klein gebaar. Ik wou bescheiden zijn, u eren met mijn staat van zuiverheid, mijn grootste liefde in dit leven. Ik heb u mijn bruid getoond, dat was Nathalie.
We huwden zeer bewust. Er werd ons vlug een blozend kindje geboren. Het bleek ook letterlijk gezond, een boekwerk van tragiek en liefde, ons gezamenlijke Testament van Taal. We toonden het u, én met trots.
U hebt het weggehoond.
Dag dokter, u verlaat nu binnenkort uw kabinet, na vele jaren medisch sloperswerk. Ik weet niet hoe goed u zich voelt, misschien hebt u last van uw Grieks-orthodoxe hart of van uw mystieke ziel die wankel op zijn voeten staat.
Uw evangelie heeft geen stand gehouden tegenover mij. Ik ben uiteindelijk genezen, ik heb nu hoop en moed in overvloed, niet dankzij u. Ik overwon de diepste drama’s, dat was finaal met Nathalie.
U geriefde zich met te luisteren naar de hitsigheid, de lusten die ik u kwam vertellen.
U hoorde nergens wat mij kwelde. Ik wens u het beste, in de hel van uw kapot gebeden heden. Ik denk dat uw hiernamaals niet bestaat. Het houdt geen stand, ondanks uw zalvende kalverpraatjes. Ocharme man.
U mankeert die ultieme liefde. Ween voortaan en wees nog lang alleen. Iemand neemt de zorg op voor uw vrouw. In ons land van houden van.
De volstrekt niet evangelische en zelfs lichtjes seksuele (eerdere) teksten over Rik, Winde(kind), Maggie en Nadette zijn terug te vinden in ons dikke Testament-boek, dat integraal verwerkt werd op ons blog. Wie zoekt die vindt, inclusief de liefde.
Beste Omer.
Ik maakte kennis met u via fb doordat uw reactie heel vriendelijk was en genuanceerd. Dat verwachtte ik niet onmiddellijk op fb. van om het even wie.
Toen ik echter je tekst las van de huisarts, dan schrok ik wel. Eerst kon ik niet weten of het (non)fictie was. Maar blijkbaar zit er echt wel veel realiteit in. Goed geschreven, maar soms wel scherp. Ik schrok er wel van.
Je schrijft wellicht graag en verwerkt wellicht zo veel van de straffe zaken in je leven!Mia