De haaien, de haviken en de hyena’s hebben hun werk gedaan, destructie proberen aan te richten op ons blog en facebook-pagina. Mijn stukje Donkerstonden (15/1) werd net niet gesloopt. Dit was de kuddegeest op zijn sterkst, de makke mensendiertjes die pas ageren onder groepsdruk en dan een collectieve mening gaan vertolken. Mijn geliefde en ik daarentegen gaan voor ons eigen gedacht. Dat was ook het uitgangspunt van mijn column.
Ons klein gelijk werd hiermee impliciet bevestigd. Dank aan de BV & zijn idolate gevolg om onze stelling te honoreren. Zo is er terug vrede onder ons.
De azijnpissers en de trollen die nu nog reageren met venijn en drollen chas ik meteen door. Dat is ook mijn boodschap aan de dame die te laat haar knuffelboom loste om met ons te komen spotten. Ze stuurde nog een langgerekt breiwerk aan reclamaties, gevolgd door een geitenwollen sok aan gegrom om de denderende après-party op Facebook te vergallen. Geen geouwehoer, ik heb die overjaarse hippiemoeder de mond gesnoerd. Het vredesbestand geldt voor iedereen, zelfs voor haar man, moest ze die nog vinden.
Mijn geliefde en ik genieten ondertussen van een relatieve maar welverdiende rust. De sociale storm is nu gaan liggen. Diverse soorten kennissen en vrienden kwamen weer tot bezinning, een paar ferme inzinkingen niet te na gesproken. Geen oorlog zonder slachtoffers. Schade is zelden gratis. Maar we blijven op onze qui-vive.
Daarvoor hebben we zelfs graag zulke vrienden, om scherp te staan en terug te slaan, én te zalven met onze liefde.
Vorig weekend hebben we onze feestdag gevierd. We zijn zoveel jaar innig te samen, waarvan de kleine helft in bed. We speelden voor die gelegenheid de remake van John Lennon en Yoko Ono in het Amsterdamse Hilton. Die twee weirdo’s verbleven er voorjaar 1969 een week lang in bed, ter bevordering van de wereldvrede. Make love not war, stond er op hun hippe pyjama. Wij zijn vurige fans, zelfs straffe adepten van dat lieflijke spel. Daarom dat wij onze agressoren van de donkere stonden extra vergeven hebben. Wij organiseerden een urenlang gespartel in onze bedstonde. Laat ik het omschrijven als een sensuele gebedskrans met de Kamasutra als bijbel en enkel een bidsnoer tussen de billen als kledij. Verdere pikanterieën kan ik niet vrijgeven, want er zijn misschien vrienden die verkiezen vijanden te blijven. In deze tijden van nieuwe preutsheid en aseksuele voorkeuren is ieder blote kont of tiet mogelijks een aanslag op de eerbaarheid van de burgerij. Ik wil zeker heisa vermijden met de geciteerde jet-set uit mijn aangevochten column, we hebben een bestand, niet echt van harte, maar naar ik veronderstel met ons gezond verstand.
Einde van de hetze, ik zwijg over het hitsige bed en wat ik allemaal met Nathalie beleefde, hoe de aarde een ganse zondag beefde en op het laatste gewoon smolt. Helemaal in het teken van de maatschappelijke vrede, en dat op mijn leeftijd, jawadde. Ik dank al onze belagers voor hun aanzet tot deze pret. Ik wens hen minstens hetzelfde, solo of in gezelschap. Ze zijn gelukkig met zovelen, een sexy voordeel eventueel. Ik geeft het gewoon ter overweging.
Maar wat een gedram toch over een storm in een glas water, hevig bruisend evenwel, ik drink geen plat.
Ik kreeg daar de goegemeente op hun gat met een karikaturaal verhaal, in een persiflerende stijl, met wat dartele woordenprovocatie voor de amusatie.
Het was immers feest. Ik wou enkel een belegen BV tacklen omdat zijn madam hem citeerde in haar poging om mij karakterieel te vermoorden. Mag dat even? Ik ben jong van lijf en leden, zie onze bed-lig-in van het weekend en de grote gevolgen voor de liefde in de wereld.
Dan hoef ik niet gekraakt te worden omwille van een boek dat ik met vaderbloed en tranen over mijn overleden zoon heb geschreven. Nathalie illustreerde hierbij meesterlijk. Dan heb ik lak aan BV’s en hun bekakte mening. Dan sticht ik vrede op mijn manier, met een spottende repliek, eerst in woorden en daarna ter bezegeling vrolijk in ons bed.
Wij deden dat beter dan John en Yoko. Voilà!
Het had zoveel erger gekund. Indien die blinde drift-massa de tragiek van mijn column Droomzoon (18/1) had aangevallen of het vervolg daarop, het frivole beeldgedicht Bosjesblond (23/1), dan had ik mijn zwaarste taalkanon bovengehaald. Ik zou met de meedogenloze lettermitraillete geschoten hebben, of erger nog, ik had me als een ware woordmoordenaar gedragen. Dat is de expliciet verbale geweldenaar in mij, ik schrijf me te pletter als ik onrecht ervaar.
Als mijn zoon, ondanks dood, een haar gekrent wordt, dan wil ik sterven voor hem in de taalstrijd die ik aanga.
Als mijn geliefde gegriefd wordt, ook indirect, dan schiet ik. Dat is mijn taak als soldaat van de taal. Ten oorlog godverdorie!
Ik verklaar me nader. Deze redenering lag fundamenteel ten grondslag aan de heisa met de bende van Fanette.
Haar verre vriendin en wankele ex-collega, het obstakel dame Rozemie, echtgenote van de geletterde BV, had ons boek Testament van Taal aangevallen (waarin ik het verhaal breng van de teloorgang van mijn zoon en daarna de opstap in de grote liefde). Het was inderdaad op mijn volkse manier geschreven, maar het ging tenminste over Eros en Tanatos, de allergrootste levensthema’s. Harde tante Rozemie had zonder blikken of blozen mijn uitgeschreven levenswerk weggehoond en haar dikke BV als referentiepunt genomen. Ze had getrapt om ons te vertrappelen, als een boosaardige genius die intentioneel wil verminken, die geniet van destructie. Ze had Nathalie mede geattakeerd en zelfs vernederd, haar schoonheid geschoffeerd.
Zoiets noemt die waanzinnig verwaande Rozemie dan eerlijkheid en (voor het gemak van haar geweten) directheid, terwijl het om een krankzinnig vergif in de conversatie ging, om pure afgunst, om zielige kleinheid. Daar is het virus ontkiemd van een laaiend vuur dat lange vriendschappen opblies. De groepsdruk deed de perverse rest, de amorfe massa liep braafjes en mak in de pas.
Ik vergeef hen hun serviele gedweeheid, maar mijn kanttekening bij deze vrede is: schiet niet op de pianist. Ik ben een principiële vader en echtgenoot, vandaar mijn woordgevecht, als talig gestaalde man. Ik leef oprecht en rechtop.