Tussen het verhaal met Winde en het avontuur met Maggie was er een korte story met een pocket-vrouwtje uit Zemst. Ze was hups en blond, een poppetje van 1m60, meestal dartel maar soms ook melancholisch.
Het was Treeske, een onderwijzeresje met een zorgklas. Ook over mij spreidde zij haar zorgende handen en haar troostend hartje. Ik zat immers nog wat te treuren over de verloren liefde met Winde, de spijtige onmogelijkheid om die neergang mooi afgerond te krijgen. Ik had gefaald.
Dus mocht ik balen bij mijn nieuwe lief, Treeske stond klaar voor mij, dag en nacht, haar bedje werd prettig voor mij gespreid. En ik was een tijdje bereidwillig, liet mij alle zorgen welgevallen, ik at en dronk bij haar, ik snoepte en ik likte van al het lekkers dat haar honinglichaam bood. Zij troostte. Het was een korte periode van grote zonde in de kleine liefde.
Indien ik niet zo gulzig ongeduldig was geweest, had deze relatie zoveel langer kunnen geduurd hebben. Want deze geliefde had werkelijk alles: knap, goedhartig, zacht geaard, verstandig, integer, empathisch, trouw.
Maar ik was de rusteloze man, ik doolde precies liever in mijn ongeluk dan willen thuis te komen bij een warm vrouwtje, ik liep eerder weg van het koesterende haardvuur, een huisje met een tuintje was niet knus genoeg voor mij, de aandoenlijke geborgenheid bij een bemoederend poppetje was me te conformistisch, ik behoefde wild en wulps. Rock’ n roll wilde ik.
Dat kon Treeske mij helaas niet bieden, tot zo ver reikte haar sexappeal ook niet, zij was wel gezond zwoel en altijd hongerig naar wat hitsigheid, maar ik was een onverzadigbare leeuw. De broeierigheid van de savanne lokte mij. Ik moest op jacht gaan, stropen en verslinden. Het beest in mij was meedogenloos, mijn dierlijkheid was tijdelijk meester van de man.
Dus ik ging op stap, ook samen met Treeske. Wij verkenden sensuele werelden, kleine oorden van verderf zoals dat heet. Zij ging graag maar stiekem mee in elk extern plezier. Ik wik en weeg mijn woorden hier. Want Treeske bekleedde een publieke functie, nu zit ze zelfs nog hoger in de hiërarchie. Maar toen deed ze mee die zondige knieval, gretig toch wel.
Wij bevonden ons vaak in een wervelend ballet van kronkelende lijven, een opgewonden tijdverdrijf van hopeloze soortgenoten, een zoektocht naar vergetelheid op zolders van zonde, in kelders van swingend genot.
Het was de lange vlucht naar korte vergetelheid, in extase naar het einde.
Ik deed niettemin nog een wanhoopspoging, ik betrok Gé bij onze vrijerij.
Tot dan toe, voorjaar 2009, onderhield ik nog een goeie band met haar.
Gé had me, ondanks onze scheiding in 2006, steeds gewillig blijven depanneren. Ook tijdens mijn relatie met Winde bezocht ik haar nog. Ik had als het ware een occasionele relatie met mijn ex. In den duik weliswaar. Gé was een zeer flexibele minnares, voor geen experimentje verlegen. Soms dacht ik dat ze me langs deze weg wilde terughalen. Ze wou precies de ultieme verleidster zijn, waar ze ook tot begin 2010 in blijven slagen is.
Maar ik zat minder braaf in mekaar, of is het woord pervers hier op zijn plaats? Ik aarzel, voor hetzelfde geld kan men zeggen dat ik voor de heiligheid van mijn lichaam ging, mijn legitieme geilheid. Misschien dat mensen in het algemeen hun bronst liever ontkennen dan consacreren?
Maar even terug naar Treeske nu. Ik betrok haar bij mijn escapades met Gé. Ze wist er voordien ook al van, ze wou het zelfs tolereren, deze pret met mijn ex. Meer nog, het wond haar lichtjes op. Ook Gé vond het fijn, die intimiteit met mij terwijl ik vertelde over de spelletjes met Treeske.
En zo kruisten zich onze wegen, op mijn flatje in Leuven. Wij spraken af.
Met een open scenario, ik was de katalysator. Daar zaten wij dus, in wulpse afwachting. Gé bougeerde als eerste, verrassend toch. Ik ging langzaam mee en ook Treeske beet in de verboden vrucht. Het vervolg laat zich lezen als een geïllustreerde pagina uit de Kamasutra, ieder plaatje plus één uiteraard. Dat was dus wat heet: een stomend trio. Ook voor herhaling vatbaar, zo volgde dan nog een tweede keer, tot ieders bevrediging. En dan kwam plots de knik, ik was opeens uitgekeken op deze kick. Zieke geest, zullen de lezers denken. Misschien.
Ik had het gehad met Treeske. Mijn lijf was uitgeperst, mijn hart snakte naar de adem van een verzengende liefde, iets in de aard van mijn relatie met Winde, hoger en voller van vorm, dieper dan zomaar wat plotse wildigheid.
Dus maakte ik het uit, ik bedankte Treeske, die geen andere reactie in huis had dan de totale hysterie. De waanzin sloeg toe in haar hoofd. Ze huilde hartstochtelijk, ik troostte haar in al mijn machteloosheid, maar ik moest doorgaan, haast gedwongen verder, als zwerver in de liefde, op de verre dool.
Gé heeft Treeske nog een tijdje onder de armen genomen, aan de boezem gedrukt, haar tranen weggekust. Maar daar stond ik buiten, voor mij was dit spel weer uit. Ik trok naar niemandsland, mijn bagage bestond uit wat schaamte en ook een tikkeltje schade. Ondertussen sprak gans de familie weer dikke schande. Ik zon op liefdeswraak. Ik zocht een zielsgenoot, de enige ware, een grote dame.
Dat werd Maggie.