In de ganse periode dat Vinnie ziek was, ben ik contact blijven zoeken met zijn mama, mijn ex Gé. Dat lukte de éne keer al beter dan de andere. Naarmate het ziekteproces vorderde en zijn einde dichterbij kwam, nam zij meer afstand van mij. Pijnlijk en onbegrijpelijk.
Ik ben steeds blijven redeneren dat we ondanks onze echtelijke breuk toch samen ouders voor het leven bleven, ook en vóóral uit respect voor onze zoon. Zelfs postuum. Gé dacht daar duidelijk anders over. Ze hield me bewust buitenshuis. Ik voelde me daardoor aangetast in mijn vaderrol.
Zo wou ik altijd praten met haar, indringende babbels hebben, overleggen met mekaar. Hoe konden we Vinnie het best helpen? Gezamenlijk moest dat toch makkelijker en zeker efficiënter zijn? Maar ik kreeg nauwelijks toegang, zelfs letterlijk. Ik belde herhaalde malen aan, ik zag dat het licht in de living brandde, ze liet me niet binnen. Achteraf zat ze dan zogezegd in bad of ze was aan de telefoon, of haar minnaar hield haar bezig (dacht ik). Er zat altijd iets of iemand in de weg, de vader van haar stervende zoon was niet welkom meer. Zelfs niet met smeekbeden of hulpgeroep.
Een paar voorbeelden ter staving van mijn vruchteloze pogingen.
Ik kreeg op zeker moment de interessante tip van mijn dermatoloog dat vloeibare cannabis nog soelaas zou kunnen bieden bij vergevorderde kankers. Zij stelde zelf voor om het voorschrift te schrijven, ik kon dan naar een apotheek rijden net over de grens in Nederland, bijvoorbeeld Eindhoven of Maastricht. In België was het middel immers nog niet officieel erkend. Dus de aanschaf moest in een nabij buitenland gebeuren.
Geen probleem, we hadden niks te verliezen vond ik, en nood breekt wet.
Ik deed nog de nodige opzoekingen op internet en er bleek wel iets te kloppen van die theorie. Het was uiteraard geen toverformule, maar er waren wel degelijk bijna terminale mensen gered door dit product. Dus niet geaarzeld, ik legde het voorstel voorzichtig voor aan Vinnie. Hij zei niet neen, maar wou zich nog verder medisch bevragen.
Daarom wou ik zeker zijn mama sensibiliseren. Samen sterk meende ik, we gaan gezamenlijk voor de redding van ons kind. Maar Gé bougeerde niet, ze stond me zelfs geen rechtstreeks gesprek toe, ze antwoordde flauw op mijn sms-en, deed verveeld aan de telefoon. Ze hanteerde een niet te pardonneren vertragingsproces. Ik verweet haar dat, ze verbrak direct de verbinding. Ik kon janken van miserie, dit ging godverdomme om Vinnie, om zijn leven notabene. Zet dan toch alsjeblief je rancune aan de kant, parkeer je ego, smijt je ongeremd voor de redding van je kind. Nee dus.
Dat is dan niks geworden met die vloeibare cannabis, ook schoondochter Vé bleef doof voor mijn voorstel. Dus durfde Vinnie niet volmondig meegaan in deze mogelijkheid om toch nog iets te proberen. Begrijpelijk van mijn jongen, hij zwichtte onder de overmacht, en ik was machteloos. Ondertussen sleepte ik dan maar de flessen rode bietensap aan, ook die theorie had ik van internet gehaald. Baat het niet dan schaadt het niet.
Ach, mijn droeve vaderhart zocht overal verwoed naar noodoplossingen.
De moeder van Vinnie hield het liever bij woorden van troost, tot het zijn oren uitkwam. Althans die harde sneer kreeg Gé van Vé, zie mijn relaas in het Privé-Boek/Voor de kindjes. Ik probeerde eerder daden dan woorden, maar stond helaas alleen. Ik weet ook niet of het zou geholpen hebben, maar ik vertikte het om niet te handelen. Ik wou niet passief of laf zijn in het aanschijn van de dood van mijn kind. Onverschilligheid is een killer.
Dezelfde pantomime maakte ik mee bij mijn ex toen ik in het eindstadium van Vinnie de eminente professor Van Cutsem van Gasthuisberg heb gecontacteerd. Ik ben net niet zijn bureau binnengestapt, maar ik kreeg hem wel linea recta te pakken. En de man wou nog helpen ook, voilà.
Het was geen levensreddend initiatief meer, maar deze wonderdokter wou nog overgaan tot de allerlaatste chemo, om een paar maanden te winnen in het beste geval. Vinnie werd effe overweldigd door het aanbod, maar zei zeker niet nee. Vé moest voor de zoveelste keer eerst hysterisch worden, uiteraard tegenover mij, om daarna mee te gaan in het verhaal.
Het uitgebreider relaas is weergegeven in het Lied van Vinnie, maar hier volgt een onfrisse toevoeging. Gé ging niet akkoord. Ze vond dat ik eerst de ‘anderen’ had moeten raadplegen. Ik had weer egocentrisch en eigengereid gehandeld, ik had de mening van familie AB moeten gevraagd hebben. Wat ze vergat, ik heb het in haar gezicht gekletst: het ging om onze zoon, het was een zaak van leven op dood, Vinnie was stervende!
En toen smeet ze gewoon de telefoon dicht. Ging haar ongeduldige lover voor, of was ze zelf te lamlendig om mijn noodactie te ondersteunen op die plek, de Gasthuisberg, waar zij al bijna 40 jaar werkte? Wie kende daar eigenlijk de weg? Zat dàt haar dwars, dat ik daar op haar terrein een pad probeerde te effenen? Wat een wansmakelijk geval van ongepaste drang om prestige, wat een horror van een tamme moeder die liever een vader een kloot aftrekt dan nog een poot uit te steken voor haar ten dode opgeschreven zoon. Sorry voor deze schuttingtaal, maar het gaat om een totaal gebrek aan schaamte. Dit soort onwil beschouw ik als een kanker voor onze beschaving. Intriest, de vrouw die opeens geen mama meer is.
Gé gaf evenmin thuis toen het Lied van Vinnie uitkwam.Zij heulde meteen mee met de tegenpartij. Ik had de portretrechten geschonden door foto’s te gebruiken… die zij me zelf had bezorgd, wat een klucht.
Een vader schrijft een boek dat hulde brengt aan zijn overleden kind, geeft het op eigen kosten uit, besteedt de opbrengst rechtstreeks aan Kom op tegen Kanker en wordt dan bedankt met de tegenactie van een advocaat, geactiveerd door de familie AB.
En Gé sympathiseert, zij maakt abstractie van de uitgeschreven schoonheid van haar zoon en kiest voor de lelijkheid van beschamende aantijgingen. Uit pure angst en uit lafheid.
Ze verschanst zich doodsbang voor mijn minachting achter de rug van haar onzichtbare minnaar. Ze brabbelt wat tegen mijn oude moeder over ‘goed gedaan dat boek, maar ontoelaatbaar wegens geen toelating’ en wat verdere blablabla om vooral geen mening te hebben, afwezig te zijn als fiere mama over haar flinke zoon. Kop in kas, nooit eens haar nek uitsteken, de billen toegenepen van de helse schrik voor de heks van dienst. U weet wel wie.
Ik moest het uitzweten, maar dat mijn ex haar zoon verraden heeft, dat weet ik zeker, dat meen ik. Vinnie had wel mooier vrouwvolk verdiend!
Om te beginnen had hij zijn nieuwe liefmama moeten gekend hebben mijn kersverse vrouw Nathalie. Zij zevert niet, zij ageert en zij presteert. Zij genereert zoveel schoonheid. Hopelijk bereikt zij Vinnie hiermee in een ons onbekende hemel. Daar is geen plaats voor bange moeders, het is een plek voor trotse mama’s, voor nieuwe ouders, ook voor mijn zoon.