Eerlijk duurt het langst. Ik heb iets recht te zetten na mijn vorig artikel. Ik was nogal cassant, ambetant volgens sommige mensen, waaronder bepaalde Joodse vrienden. Ik noem ze liever niet bij naam, wegens te veel, en vooral te kwaad.

Ik loop daarom nog even langs bij tante Margot, de zeer grote auteur van Mazzel tov en in mindere mate Minjan.
Ik beweerde dat ik haar tweede boek slechts tot in de helft had gelezen en daarna weggesmeten. Oeps…
Ik heb het terug ter hand genomen, tussen de soep en de patatten, en de lectuur hervat. De patatten zijn koud geworden, ik kreeg de smaak en de warmte van een goed boek in de plaats. Onderhoudend, coherent verhaal.

Mijn hart werd week toen ik bij de passage kwam waarin ze vertelt over de keelkanker van haar partner.
Ze hadden opeens een beest van een tumor in huis. De artsen stelden hen evenwel van in het begin gerust, dit viel te behandelen, zelfs te genezen. Maar niettemin moest de man door de hel van een behandeling. Moeilijk om te slikken, letterlijk ook, alles deed pijn, die totale verscheurdheid, de ontreddering, fysisch, psychisch, emotioneel. Margot hield net nog stand, met dank aan onder andere een Joods-orthodoxe vriendin. Ze bood soelaas en maakte voedzame soepjes.

Ik las dit tweede gedeelte van Minjan op 3 november, de verjaardag van mijn zoon. Zijn diagnose in 2017 was vanaf dag één verpletterend. Op zijn vraag aan de arts-specialist wanneer de chemo kon beginnen, was het laconieke antwoord van de betrokken voltrekker van het doodvonnis: “aha, gij wilt nog chemo”. Waar gebeurd, de stinkende confrontatie met een psychologische beul. Mijn zoon boog het hoofd, hij stierf gelaten 9 maanden later. Op de tijdspanne van een geboorteproces ging hij de omgekeerde weg. Het noodlot stuurde hem op zijn 36ste de dood in.

Terwijl ik die dag doorlas in Minjan, nam ik de beelden van drie jaar geleden mee. Vincent zou 40 jaar geworden zijn. Martinus van Margot overleefde, dat stemde mij tevreden. Ik was oprecht blij met zijn gered leven. Ik kwam door de warme lectuur dichter bij hen. Ik bevond me tussen mensen met leed, ervaarde hun spanning en pijn. Medeleven.

Het is weer tijd om de doden even te laten rusten, ze draaien zich op hun andere zijde en laten ons ook een tijdje gerust. Mooi toch, die symbiose.

Om te besluiten nog een grappige anekdote uit het museum Kazerne Dossin. Jawel, daar wordt soms ook gelachen, niet in de laatste plaats door het eigen volk, de Joodse humor is legendarisch. Hun zelfspot zou een tumor kapot kunnen krijgen, helaas geen Holocaust. Dat was horror die overweldigend was en eenmalig, hopelijk. Daarom gaan wij door met de boodschap.

Dat vertelde ik allemaal aan de kinderen uit het vorige hoofdstuk. Ik deed hun het bloedstollende verhaal van de overval op de deportatietrein in Boortmeerbeek en hoe even later vanuit diezelfde trein een jong ventje van 11 jaar kon ontsnappen. Het ging om de Belgisch-Poolse Simon Gronowski. Hij zat samen met zijn mama op het spoor naar de dood. Mama Gronowski gaf zoontje Simon op het juiste moment een duw in de rug, hij sprong de vrijheid in, doodsbang, maar hij overleefde.

Simon Gronowski leeft nog steeds, hij is een flinke 90er. Om de zoveel weken komt hij op bezoek in het museum.
Ik sprak hem al meerdere keren, stelde hem voor aan bezoekers. Aimabel man, een aangename causeur, een gewezen topadvocaat. Hij wordt op handen gedragen in Kazerne Dossin. Zo vertelde ik maar verder aan de jonge scholieren.
Ik wees hen de foto van Simon aan op de portrettenmuur. Open monden, grote ogen, sprakeloos, vol ontzag. Ongelooflijk toch, hun leeftijdsgenoot, zijn sprong in het donker, vanuit een ongewisse dood naar het reddend leven.

Om het beklijvende verhaal wat te laten bezinken, de latente spanning te doorbreken, begaf ik me met de kinderen richting lift, even veranderen van setting, andere invalshoek voor dezelfde zware kost. We stappen in de liftkooi, we zwijgen allen, stil en eensgezind. We komen aan op het volgende verdiep, de deuren van de lift schuiven open, wie zien wij klaar staan om met ons van plaats te verwisselen, met een mooie kamerbrede glimlach: Simon Gronowski.

Dit was niet in scène gezet. Dit was het echte leven dat ons deze plot toebedeelde. Bijna een Joodse grap. Om de inktzwarte tragiek te ontkrachten? Ik stelde Simon voor aan de kinderen. Een spontaan gesprek begon. Ik was getuige van een half wereldwonder, toch wel… de stap uit de lift bleek een sprong in het onbekende die ons leidde naar onze redder. Het ventje van 11 jaar was teruggekomen om ons te vertellen van zijn overwinning op het Kwaad. Hoe hij zich verzette, de bijbel van Dossin.

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *