Toen ik 14 jaar was werd ik helemaal vanuit het niets stapelverliefd op een blitse schoonheid die minstens twintig jaar ouder was dan ik. Ze was klein en koket, een exotisch type met donkere huid en pikzwart haar. Het leek de perfecte kruising tussen een zwierige Indiaanse en een verlichte madonna. Ze bracht mij totaal uit evenwicht, als ze tegen me praatte raakte ik in ademnood. Haar lieve glimlach was onweerstaanbaar, ik smolt als ze naast me stond.

Het was een ongenaakbare dame, ik droomde nachtenlang van haar en hallucineerde soms dat ze naakt was. In die tijd was dat nog een doodzonde. Ik heb niets opgebiecht, ook niet dat ik de liefde met haar bedreef in mijn fantasie, ik riep bepaalde beelden op en zweeg zedig over de hoogtepunten. Mijn scores in de lakens spraken voor zich.

Ik ontmoette haar in het college te Diest. Zij kwam occasioneel les geven. Het moet gedurende een paar weken geweest zijn. Zij verving de leraar godsdienst, een tirannieke pastoor, verward en miscast als klastitularis. Zij was zelf ook een geestelijke, maar haar gelofte van kuisheid speelde geen rol, ik aanbad haar zowel platonisch als stiekem erotisch. Ik zocht de contouren van haar nonnenkleed af naar vormen vanonder en borsten daarboven.
Ik ontwaarde stukjes bloot, in gedachten, vooral bij tegenlicht, als de zon ongenadig de klas binnen knalde. Ik zuchtte, en kuchte om te verstoppen dat ik zuster Jeanne aanbad. Dat was haar naam, Jeanneke stamelde ik.

Het ging om Jeanne De Vos, een geboren en getogen dorpsgenote van mij. Ze was een bevallige boerendochter, afkomstig van de Leenhoek. Haar oudste zus was Godelieve De Vos, tussen de jaren ‘60 en ‘90 een nationale coryfee in de katholieke partijpolitiek. Later werd ze nog burgemeester van Kortenaken, waartoe ons dorp Baalrode behoorde.

Jeanneke was als jong meiske de vlam van de streek, een betoverende Hagelandse, zij bracht menige jongen het hoofd op hol, zij speelde graag de allumeuse maar nam de liefde nooit au sérieux. Ze was te mooi om zomaar een boerenbruid te worden, ze mikte zoveel hoger, ze nam niet minder dan het hemelse hooi op haar vork. Ze huwde met Jezus-Christus, ze werd dus in directe lijn de eerste schoondochter van God de Vader.

Niet slecht geboerd, zeggen ze daarvan in onze regio. Gratis kost en inwoon voor de rest van haar leven, over seks wordt sowieso niet gesproken in die kringen, maar geschiedt op een katholieker niveau. Enfin, dat was mijn  gedacht daarover. Ik zat bij haar in de klas en aanhoorde met rode oortjes de verhalen uit die streken waar ze niet gekleed lopen zoals bij ons. Met blote boezem of zonder onderbroek, prakkezeerde ik bij mezelf. Nee, er heersen daar andere zeden, vertelde Jeanneke. Zij was reeds een paar jaar missiezuster in Indië en trachtte ons te sensibiliseren voor hulp en steun, zij zocht centen en assistentie voor de goede werken die ze daar deed. Zij kwam een oproep doen.
De arme mensen uit de laagste kasten, voornamelijk het vrouwelijke dienstpersoneel, waren haar grote project. Jeanneke maakte ons warm en week, ik was de eerste die bezweek. Ik schonk haar mijn ganse spaarpot.

Ik zal nooit vergeten hoe ze me toen vertederd heeft aangekeken, ze streelde lieflijk mijn wang en streek over mijn prille beatle-kapsel. Ik was volledig in de war en zei een hoop dwaze dingen. Ik ging ne keer binnenspringen bij haar op de missie, als ik 18 jaar was, en dan blijven plakken, als haar gewillige loopjongen of loopse lijfeigene, als ze eens geile goesting had. Complete wartaal, dikke nonsens, maar ze begreep me wel. Ik was onnozel de weg verloren in haar donkere nonnenogen. Ik was hopeloos verliefd.

De rest is geschiedenis. Zuster Jeanne De Vos heeft het perfect zonder mij gered in dat verre Indië. Ze werd de passionaria van de paria’s, de klasse van de allerarmsten. Ze leerde specifiek aan kwetsbare dienstmeisjes hoe zich te verweren tegen de willekeur van dwingende meesters en daarna zich dapper te verenigen in groepsverband. Zij deed zoveel meer voor de ontvoogding van deze onooglijke mensjes dan de geheiligde Moeder Theresa, een slaafse kwezel die elke notie van emancipatie ontbeerde.

Jeanne De Vos werd genomineerd voor de Nobelprijs voor de Vrede in 2005. Ze kreeg nog tal van bekroningen, eredoctoraten en dikke medailles van de Koning, te veel om op te noemen. Ze was van de hoogste geestelijke adel, aristocratisch verwant aan Pater Damiaan.

Zuster Jeanne werd wereldberoemd omwille van haar goede doelen en haar gouden hart. Ze is nu oud en gelouterd, maar onverslijtbaar in haar strijdvaardigheid. In een verdoken klooster, verstopt in Heverlee-bos, zit ze dagelijks achter de computer en mailt ze naar haar medezusters in Indië. Ze volgt haar missie nauwgezet op, ze waakt over jonge meisjes die mogelijks misbruikt worden in de duistere achterbuurten van Bombay en andere grootsteden, met hun gore en ontluisterende sloppenwijken.

Ze maakt daar geen kruis over zoals de theatrale Moeder Theresa deed, nee Jeanneke hakt er hard op in. Ze schopt tegen de schenen van hoge heren en ze trekt zelfs aan de paus zijn paarse kleed. Ze is een non met kloten (pardon!), zonder schroom, ze doet gewoon het goede. Gans Rome en de grote bazaar van het Vaticaan kunnen desnoods de boom in. Straffe madam, een bewuste zuster die geen geweten sust met laffe kruistekens.

Eind 2019 stond ik aan het station in Leuven op de bus te wachten. Op een bankje zat een oudere vrouw, sober in het zwart, propere aanblik. Iets in haar intrigeerde me. Een lichtje ontbrandde. Ik ging naast haar zitten en begon voorzichtig een korte conversatie. Ze lachte minzaam, begripvol. Ik wist het zeker, ik herkende haar, het was mijn oude vlam, ons zuster Jeanne. Ik herinnerde haar aan onze streek van herkomst, het college in Diest, haar eertijdse lessenreeks, en vooral, haar katholieke sexappeal. Dat vond ze grappig. Ik vatte moed en vertelde verder, over de dood van mijn kind. Ze verschoot en pakte mijn hand vast. Er volgde stilte, verstomming. Ik hervatte, ik gaf haar een exemplaar van Het Lied van Vinnie. Ze bedankte me omstandig. Nog diezelfde avond kreeg ik een mail van haar. Ze schreef dat ze zwaar onder de indruk was van de ode aan mijn zoon. Ik heb haar schone woorden met ontroering genoteerd.

De cirkel was rond, we hadden een stuk omtrek van de aarde afgelegd, vanuit Indië tot bij Vinnie, via Jeanneke tot bij mij. De grote liefde vond hier plaats, niet in erotiek, maar op muziek van warm verwante harten.

Ik schreeuwde het in stilte uit, van Leuven tot in Baalrode, ze moeten me gehoord hebben tot op de Leenhoek in Kortenaken. Mijn droefheid reikte tot bij mijn moeder en mijn zus, maar ik raakte hen niet. Weer vergeefs.

Ik geniet van de troost van zuster Jeanne, zij speelt vredevol mee op het wereldtoneel. De kleinheid laten we achter ons, bij de lelijkheid van de Kerk en zijn knechten, bij de afwezige mama’s en de zuster Theresa’s.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *