Een andere vorm van declinisme betreft angst voor het tegenovergestelde probleem: niet dat de moderniteit het leven te hard en te gevaarlijk heeft gemaakt, maar juist te aangenaam en te veilig. Volgens deze critici zijn gezondheid, vrede en voorspoed slechts burgerlijk en leiden ze af van waar het in het leven werkelijk om gaat. Door ons deze prozaïsche genoegens voor te schotelen, heeft het technologische kapitalisme mensen slechts veroordeeld tot een verdeelde, conformistische, consumerende, materialistische, heteronome, ontwortelde, routineuze, voortkabbelende woestenij die de ziel doet afsterven. In dit zinloze bestaan lijden mensen aan vervreemding, levensangst, wetteloosheid, apathie, kwade trouw, verveling, malaise en walging; het zijn ‘mensen vergeefs wachtend op Godot’. In het schemerdonker van een decadente beschaving in verval kan ware bevrijding niet gevonden worden in steriele rationaliteit of slap humanisme, maar in een authentiek, heroïsch, holistisch, organisch, dynamisch Dasein en een ‘wil tot macht’. Mocht je je afvragen hoe dat heilige heroïsme eruitziet: Friedrich Nietzsche, die de term ‘wil tot macht’ verzon, beveelt het aristocratische geweld van de ‘blonde Teutoonse beesten’ en van samoerai, de Vikingen en homerische helden aan: ‘hard, kil, afschrikwekkend, zonder gevoel en geweten, die alles vernietigen en met bloed bespatten.’