Het is vrijdag 25 juni, ongeveer 10 uur ’s ochtends. Ons huis in Leest ontwaakt traag, het bos aan de overkant is al uren wakker. We horen de dieren van plezier alsmaar luider bezig. Het is onze wekelijkse poetsdag, ik prepareer de stofzuiger. Mijn vrouw kleedt zich weelderig elegant, als voor een feest. Zij viert elke dag uitbundig, ik ben haar grage deelgenoot. Ons eerste huwelijksjaar blijft uitzinnig doorgaan, laat dit duren graag.
Plots gaat de bel, mijn geliefde trekt rustig een lange rits dicht, legt een haarlok overdwars. Ik open benieuwd de voordeur, ik zie twee maskers waarboven mannenogen in afwachtende houding. Dit is geen overval.
Het is slechts de politie, in de gedaante van de recherche van Mechelen.
Ik word begroet als ‘goede collega’, net niet correct, ik heb al drie jaar afgehaakt bij de operationele politie, ik ben in het beste geval reservist.
Daarna volgt een vlugge uitleg, aan de grote tafel in de living. Wij blijven ademen, ondanks de forse ochtenddomper, onze wekelijkse opkuis wordt uitgesteld. Het verhaal van mijn politiemakkers gaat over Barry, de 28-jarige zoon van mijn echtgenote, mijn stiefzoon dus, liefzoon mag ook. Ik koester hem. Barry slaapt nog, maar bij nacht en ontij heeft hij averij aangericht. Dat vernemen wij van de professionele flikken, ze checkten twitter. Barry heeft een paar maal de pedalen verloren, hij keerde zich wild en onbeheerst tegen een groot-viroloog. De tweets bleken littekens te zijn, een poging tot verzet, met controverse, maar helaas onwettelijk. Dat klopt.
Wij krijgen de integrale versies voorgeschoteld: vol spot en beledigend, maar vooral bedreigend. Barry schopte en vloekte, tokkelde onbezonnen het woordje ‘ontvoeren’. Hij wou niet ‘die kleine dikke’ (zijn omschrijving) oppikken, maar iemand van betrokkene zijn familie. Goed fout mijn zoon!
Het stond er zwart op wit geschilderd, in natte klieders verf van zijn zwart klavier. Barry was ziedend geweest op een twitterzieke professor. Hij had hem de linkse huid vol gescholden, hem met rechtse pek en veren neer gepenseeld. Dit viel met niks meer te wissen, onmiskenbaar een misdrijf.
Onze Barry werd gewekt, van bed geplukt, ontnuchterend en onthutsend, meegenomen voor verhoor. De jongen zag lijkbleek, maar de arm der wet had gelijk, dit was een ernstig vergrijp. Ons poetsen verliep minder goed.
Diezelfde dag werd hij terug bij ons afgeleverd, zich nog niet helemaal bewust van zijn inbreuk. In zijn beleving had hij gewoon mee gebeukt tegen de twitterbeul, een dolle dokter die zijn sociale plaats afdwingt met neerkijken en kakken op de kwetsbaren in de maatschappij. Hij zoekt bij voorkeur zijn pispalen bij wat hij noemt ‘extreemrechts gespuis’, in casu de gewone man, de volkse mensen, door wie hij stilaan wordt uitgekotst.
Deze zot van glorie zijnde twitteroloog wordt blindelings en oorverdovend dwaas en idolaat gevolgd door de heersende media, door de chique en hippe bovenlaag, door gepamperde allochtonen en nieuwkomers die hij tot de betere soort rekent. Hij is een erg beschaamde Vlaming, een zelfhater uit de buurt van het Zennegat, een ranzig manneke dat (misplaatst) arts is.
Mijn liefzoon Barry is een hyperbegaafde autist, een spraakwaterval die lijdt aan dispraxie, een steeds dolende maar geen ontspoorde jongen.
Hij is een wandelende encyclopedie op het vlak van sport, geschiedenis, geografie, seksuologie en politiek. Hij ontwijkt weliswaar graag mensen, zoekt liever het gezelschap op van dieren, vertoeft met plezier op zijn favoriete plek: de boerderij. Daar is altijd voldoende plaats voor hem, niet in onze maatschappij. Zijn mama begeleidt hem constant, ik help een handje. Wij zijn permanent in de weer om hem de weg te wijzen.
Op twitter liep hij verloren. Hij botste op een gekke doktoor, een prof zonder manieren. Zijn kwaal heet egomanie, hij is zoveel zieker dan Barry, maar geliefder op televisie. Hij is de perfecte praatjesmaker, de link(s)e agitator, de mediatieke manipulator… terwijl overal deplorabele mensen onzichtbaar blijven, wegkwijnen achter de schermen.
Ze vreten hun kas op, ze kopen soms een geweer. Ze sterven alleen in een bos.
Barry heeft geluk gehad, de politie waakte, het was een nodige en nuttige interventie. Wij nemen in één tijd hun vigilante attitude over. Ons profiel op twitter werd instant aangemaakt. Wij zullen de clandestiene gangen van zoon Barry voortaan nagaan, bij uitstek in het internetland. De oorlog is tegelijkertijd verklaard, uit mijn heel eigen naam deze keer. Aan de grote boeman, de hypocriete goeroe van links en woke, de boze twitteroloog.
Opdat hij geen poot meer zou uitsteken naar mijn zoekende zoon, geen vuil en vergif meer zou spuien naar een jongen met beperkingen. Blijf in uw kot, agiterende geneesheer, wees ranzig in het hol van uw labo. Maar kap niet meer op kleine mensen, laat de kinderen gerust, ontzie ook een onvolwassen jongen van 28 jaar. Hij wist niet beter, dat had gij moeten begrijpen, gij dokter van mijn kloten. Weet dat ik u voortaan zal volgen, gij door de perswolven vetgemeste betweter. Ik ga in het verbaal verzet. Tegen uw perfide persoon en tegen uw mediabesmettelijke perversie.