Onderstaande column werd overgenomen door Joods Actueel en door Brabosh (Israël Nieuws)
Johan Sanctorum betoogt in zijn column van 20 juni 2021 (op de opiniewebsite Doorbaak) dat er met alles en met iedereen mag gelachen worden. Ook de Holocaust kan in aanmerking komen. Er zou over deze genocide op het Joodse volk zelfs een sitcom kunnen gemaakt worden. Dikke pret met 6 miljoen doden. Dansen en dollen in de gaskamers. Cinema en show in het uitroeiingskamp Birkenau. Entertainment met de crematoria, Sanctorum ziet niet op tegen een mogelijk lachscenario.
Hij houdt een pleidooi voor ongebreidelde geestigheid, ter zelfgenezing. Zou het kunnen dat zijn eigen geest niet zo gezond meer is? De verwording van Sanctorum tot de staat van krankjorum.
De stand up comedian Alex Agnew spotte onlangs op het podium met honger lijdende Afrikaantjes. Hij stelde een oplossing voor: ze konden beginnen met de vliegjes op hun gezicht op te eten… Kotsende ironie.
De dichter Willy Verhegghe schreef ooit: kanker bij je kind is als Auschwitz in je eigen huis. Mijn zoon en enig kind overleed in 2018 op 36-jarige leeftijd aan kanker. Ik sta niet toe dat daar mee gelachen wordt. Mijn stiefzoon heeft een beperking, ik verkies dat niemand dat grappig vindt.
Ik ben gids in Kazerne Dossin, museum van de Holocaust in Mechelen.
Ik schrijf deze protestbrief uit naam van de 20.000 doden die daar op de portrettenmuur prijken. Het gebeurde reeds dat bezoekers daar moesten mee lachen. Ik reageerde kort en zonder veel commentaar, ik zette hen aan de deur. Ik had de reactie van een rechtse rakker, zei een collega van klein links. Ik heb daar lak aan, soms moet er niet gezeverd worden, en nog minder gespot of gelachen. De dood is een serieuze zaak, meestal van tragische aard, in het geval van kanker een fatale overmacht van het noodlot op het frivole leven. Gaskamers zijn een eeuwige schandvlek voor de beschaving, een misselijk makende inbreuk op de menselijkheid, een brutale verduistering van de Verlichting. De Holocaust moet een ethische vuurtoren blijven, geen festijn van pret en dijenkletserij.
Schaam u Johan Sanctorum, uw column was een braakstukje, zum kotzen kameraad. U jongleert met goedkope woordkramerij om de vrije loop te laten aan uw niet te bedwingen ranzigheid. Dit was zoveel erger dan uw banaan voor de neger Lukaku. U bent uitgegleden over uw eigen glibber, uw ontstellend gebrek aan empathie voor weerloze mensen, het waren niet toevallig Joden. Uw antisemitisme moest u reeds eerder in uw rubriek kunnen botvieren. U schoot al om de haverklap en gemakshalve op het landje Israël, een kwetsbare enclave die u als kapstok gebruikte om uw latente Jodenhaat aan op te hangen. Het ontaardt dan in manifest geraas.
U geraakt ook niet uitgepraat over Aalst Carnaval en de zere tenen van de Joodse gemeenschap. Bedenk dat de Aalstenaren zelf allesbehalve dol zijn op satire over de Bende van Nijvel. Geen gedoe, laat staan gedol, met blind vurende reuzen en hun kalasjnikovs, geen grollen over het bloed van neergeschoten mensen uit de eigen goegemeente. De killings fields vinden liever in andermans achtertuin plaats, geen grapjes op de eigen grasmat.
De jaren dertig dreigen terug te komen, we horen het uit de mond van de woke pastoors, ze wijzen op het gevaar van extreemrechts. Larie, Jürgen Conings was een betreurenswaardige exponent van de onmondigheid bij gewone mensen die bedolven worden onder de politieke hyper-correctheid van een linkse elite die denkt de morele lakens te mogen uitdelen, de unieke bakens meent te mogen uitzetten als het over goed en kwaad gaat. Hun opperhoofd is een twitterzieke groot-viroloog, een schizofrene professor en tevens psychologische sluipmoordenaar die het occasioneel ook over Gazacaust heeft. Opzettelijke, perverse geschiedenisvervalsing.
Zo krijgt Sanctorum zijn verse bondgenoten ter extreme linkerzijde.
Wat fijn om samen op die vermaledijde Joden in te hakken. De jaren ’30? Inderdaad, bange gelijkenis.
En dan wil ik best besluiten met te zeggen dat ik doorgaans een fan ben van Johan Sanctorum. Ik vind zijn stukjes meestal niet geschift, noch hemzelf krankjorum. Maar zijn pleidooi voor een sitcom over Auschwitz was er wansmakelijk ver over. Zijn permanente hetze tegen de Joden blijf ik verwerpelijk vinden. Sanctorum is soms het slachtoffer van zijn eigen taaldrift, zijn geschriften worden dan giftiger dan zijn brave inborst. Zo troost ik tenslotte mezelf.