De volgende ochtend werd ik meegenomen naar de Israëlische blokkades aan de uitgang van het kamp. De zoon des huizes mengde zich onder de kinderen en jongeren die de soldaten bekogelden met stenen. Ze staken ook autobanden in brand om de doorgang te bemoeilijken. Ik bekeek het spul te midden van de ‘betogers’ die hun beurt afwachtten om in actie te komen.
Ineens keek mijn begeleider op zijn horloge en verontschuldigde zich: ‘De journalisten komen zo. Ik laat je alleen, want ik moet ze gaan opstellen.’
‘Opstellen?’ Waarom?’
‘Wij hebben ze ingeseind. Ze geven ons media-aandacht. Begrijp je, in plaats van tanks gebruiken wij het beeldwapen. Wij helpen de media en zij geven onze zaak wereldwijd de aandacht. Dus moeten ze goede plaatsen krijgen waar ze zonder risico mooie plaatjes kunnen schieten. Anders gaan ze zomaar ergens staan. Blijf hier, dan kun je alles goed zien. Over een halfuur ben ik weer terug.’
Vlak bij me stond een jongen te steigeren van opwinding. Hij stak zijn armen in de lucht. Eén arm, om precies te zijn. De andere was maar een stompje. Ik vroeg hem uit: ‘Hoe is dat gekomen?’
‘Ik gooide explosieven naar de soldaten,’ vertelde hij trots. ‘Eentje is er in mijn hand ontploft.’
Ik kon niet nalaten mijn afkeur te laten blijken over deze zinloze verspilling. ‘Dat heeft niets meer te maken met stenen gooien. Wat moest jij met explosieven?’
Hij keek me stomverbaasd aan. ‘Dat is mijn bijdrage aan de strijd… en het wordt betaald.’
‘Betaald? Hoeveel krijg je dan?’
‘5 sjekel. Voor stenen krijg je niks. Explosieven betalen beter.’
‘Twee armen zijn nog beter!’
Hij schudde van nee. ‘Mij een zorg. Ik vecht tot aan de dood. Als Allah het wil word ik ook een martelaar. Kijk, daar zijn de busjes met journalisten! Ik ga erheen!’
Ik probeerde hem tegen te houden.
‘Wat ga je dan doen? Met zo’n arm?’
‘Ik vertel ze dat die is afgerukt door een Israëliësche granaat! Kom, dan stel ik je voor. Ik ken ze allemaal! Dan kun jij ook met ze praten!’
‘Nee,’ weerde ik af. ‘Ik wil niet gefilmd worden.’
‘Bekijk het maar,’ riep hij en holde weg zonder nog naar me om te kijken. Al hollend rolde hij de mouw van zijn bloes op om zijn verminkte arm goed te laten zien. Hij drong zich in de eerste rij, pakte een steen en lanceerde die met een breed gebaar. Het flitsen brandde los.
De soldaten aan de overkant kenden het klappen van de zweep. Terwijl de camera’s draaiden, probeerden ze de zaak te kalmeren. Ze grepen alleen in als de uitbarstingen een beetje te heftig werden. In dat geval moesten de ‘demonstranten’ snel en afdoende worden afgekoeld. Zolang dat niet nodig was, wachtten ze af en deden ze alleen het hoognodige om te voorkomen dat het Palestijnse front terrein won. Ze wilden vooral niet het spel meespelen in aanwezigheid van de media die altijd dezelfde stereotiepe scènes kwamen vastleggen.
‘Waar blijven ze nou?’ mopperde een van de actieleiders die naast me naar de rel stond te kijken. ‘Als het saai wordt, gaan de journalisten weg.’
Hij keek rond en riep een jongere die werkeloos stond toe te kijken.
‘Hé hij!’ riep hij. ‘Wat sta je daar te niksen! Ga de zaak een beetje opwarmen. Spanning moeten we hebben. Schiet op.’
De jongen gehoorzaamde onmiddellijk. Hij trok zijn keffieh over zijn gezicht, pakte een molotovcocktail en holde op de soldaten af. Voor de Israëliërs was de maat vol. Ze reageerden direct. De kinderen zochten dekking. Met gillende sirenes kwam een Palestijnse ambulance aangereden. Volwassenen snelden toe om een gevallen kind op te tillen. Ze gebaarden naar de soldaten niet te schieten omdat ze een gewonde weghaalden. En in die tijd losten andere volwassenen stiekem de wapens waarmee de ambulance was volgestouwd. Toen dat was gebeurd, droeg men het kind ernaartoe. Het was niet gewond, maar dat lieten de de beelden niet zien. De ouderen namen het van de kinderen over en openden het vuur. Het echte gevecht was begonnen.
De actieleider bleef de regie in handen houden. Hij wenkte jongeren die stonden te springen om mee te doen en gaf hun verschillende taken. Ze moesten de stemming erin houden of de journalisten rondleiden.
‘Jij gaat de ploeg helpen die daar aan het filmen is. Ze staan er niet goed voor, ze zien te weinig. Neem ze mee naar de hoek van de volgende straat. Tegenover die winkel… En ga zeggen dat er meer stenen op straat moeten liggen, er zijn er niet genoeg… Waar is Samir? Niet meteen banden in de fik steken. Door die rook kunnen ze niet filmen. Haal Samir voor me!’
Er werd heftig geschoten. De journalisten zochten haastig dekking.
‘Ze schieten te veel,’ mopperde de leider. ‘Die cameramensen kunnen niet meer filmen. Zeg hun dat ze moeten dimmen,’ zei hij tegen een andere jongen die meteen wegstoof om de boodschap over te brengen.
Het schieten verminderde. De Israëliërs rukten op om de straten helemaal schoon te vegen. De kinderen sleepten vliegensvlug autobanden de straat op en gingen er weer als hazen vandoor. Anderen stichtten brandjes, onder dekking van molotovcocktails. De soldaten werden tot staan gebracht. Het stenen gooien kon weer beginnen. De camera’s konden weer draaien.
‘Prima,’ zei de Palestijnse actieleider voldaan.
Toen hij zag dat de journalisten zich terugtrokken, gaf hij zijn troepen het sein hetzelfde te doen. De Israëliërs stuurden een tankwagen om de brandjes te blussen.
‘Het is genoeg zo. We gaan weg,’ zei mijn gids. ‘Ze hebben gekregen wat ze wilden.’
‘We hebben goed werk gedaan vanmiddag,’ voegde hij er met een tevreden glimlach aan toe.