Toen ik in mijn kandidatuursjaren rechten te Leuven zat, heb ik overmatig veel gestudeerd, niet omdat ik zo ambitieus was, maar uit pure noodzaak.
Ik had gewoon te hoog gemikt, ofwel was ik slecht begeleid geweest door mensen die mij omringden. Het was in ieder geval een richting boven mijn intellectueel niveau. Ik moest me echt extreem inspannen om te slagen.
Het tweede jaar moest ik zelfs bissen, en dan nog had ik herexamens.
Ik haalde uiteindelijk mijn kandidaatsdiploma, maar het was zonder overschot. Exit universiteit.
Om mijn harde studieleven wat op te vrolijken ging ik elke zaterdag op stap. Ik dronk dan buitensporig. Tien pinten bier waren een absoluut minimum, het konden er soms ook twintig geweest zijn. Ondertussen hing ik de onnozelaar uit en flirtte ik met de meisjes. Gezond was het allemaal niet, maar ik wist niet beter. Ik moest ook die enorme stress van de week kwijt, ik zat continu met mijn kop in de boeken. Eigenlijk was ik permanent overwerkt, dus deed ik in het weekend gekke dingen, omdat mijn geest overbelast was. Ik reageerde me noodgedwongen af.
Lang voor middernacht was ik al behoorlijk dronken. Ik was niet de enige, alcohol was in de jaren ’70 nog de soft drug bij uitstek voor de jongeren. Bier zuipen en bezopen zijn werd ook sociaal aanvaard, het was haast folklore.
Gewoonlijk wist ik ’s anderendaags niet meer welk liefje ik gekust had. Of hoeveel, of met wie ik eventueel even in het donker had staan friemelen. De alcohol legde een waas van vergetelheid over deze zatte escapades.
Ik zat muurvast in mijn strakke scenario van me te pletter ‘blokken’ en ontstressen met excessief bierverbruik op de zaterdagen. Het zou later leiden tot een harde verslaving, kortstondig in tijd, maar niettemin pijnlijk en verregaand.
Ik had een aanvang gemaakt met het aantasten van mijn gezondheid. Ook mentaal was dit het begin van een verwoestend verhaal. Ik was tegelijk obsessief en destructief in de liefde, seks werd een fanatiek spel, erotiek was de drijfveer achter al mijn handelingen. Ik was een wandelende loverman, mijn handen waren gevouwen naar vrouwelijke vormen. In mijn vingers prikten constant priemende tepels. Ik wikte en woog afwisselend gewillige borsten en billen, als een handelaar in heet vlees. Ik was een gewiekste commerçant in het minnen.
Mijn vaste stek om ‘s zaterdags op stap te gaan was dancing Zanzibar in Loksbergen, een gehucht van Halen. Het grensde aan mijn geboortedorp Baalrode. Daar begon het zoete en het zwoele Limburgland. Ik glom en ik blonk als ik me ter plekke begaf, de frisse pinten stonden klaar, blond en aanlokkelijk. Zo waren ook mijn favoriete meisjes, alles om af te likken. De bittere smaak van het bier was even raak en lekker als de liefjeslippen.
Zanzibar was een oase en een paradijs, een muziektheater en een erotisch jeugdbedrijf, een vrolijke vrijzone in al zijn betekenissen.
Ik kreeg al een zware kick aan de ingang, met het ritueel van zwarte draperieën die openschoven, het duister dat me beving, de eerste gezichten die ik pas na minuten herkende, de pompende disco. Er hing een hyper sensuele sfeer, ik betrad een bad waarin ik kon zwemmen en zwelgen, me verbergen voor mezelf. Ik werd mijn zinnelijke alter ego, egocentrisch gericht op genot en dronkenschap. Ik slaagde elke avond in mijn opzet, tot de jonge nacht overging in de klare ochtend. Ik was continu stoned aanwezig, high van escapisme, lustig bezig met mijn daden van bevrediging.
De sappen vloeiden, alles spatte en sproeide.
Er hadden accidenten kunnen gebeuren, met mijn dronken kop had ik kunnen verongelukken. De jaren ’70 waren een slagveld op de weg. Het kerkhof van Baalrode lag vol met gesneuvelde kameraden van de oorlogen op zaterdagavond. We stapten in auto’s met bestuurders die uren in de wind stonken naar de alcohol, er waren wegpiraten die er een spel van maakten om bochten op twee wielen te nemen. Ik heb alle baanrazernij gezien, in elke waanzinnige wagen gezeten, met talloze autohooligans meegereden, maar toch heb ik alle wegpiraterij overleefd.
Het was verschrikkelijk onverantwoord, ik was verdomd medeplichtig.
Ik had evenwel één goede fee, een toevallige bewaarengel, dat was het fiere Bernadetteke. Ik denk dat ze ongeveer tien jaar ouder was dan ik, tegen de dertig reeds. In mijn destijdse beleving was ze een rijpere vrouw. Begeerlijk, dat wel, maar niet meteen bereikbaar, ze hield zich altijd wat afzijdig. Klein van postuur, maar met forse boezem en strakke kont. Ik danste soms een slow met haar en maakte dan een zot praatje. Ik zeverde vooral, denkende: dat is geen spek voor mijn bek, ik schiet te kort. Ik noemde haar ook Berna, haar volledige naam klonk me te heilig.
Maar Berna heeft me toch vaak verrast. In de late nacht of vroege ochtend stond ze me meerdere keren op te wachten aan de uitgang. Ze had een eigen wagen, ze wou bereidwillig taxi spelen voor mij. Ze was niet alleen sensueel maar ook altijd bloednuchter, het was veilig om met haar mee te rijden. Dat was steeds haar beweegreden, bekende ze, om me heelhuids thuis te brengen. Ik liet me graag verwennen door Berna.
En verwennen was het wel, want Berna hield er goede gewoontes op na. Op ongeveer één kilometer van mijn ouderlijk huis in Baalrode sloeg ze gezwind een veldweg in. Perfect voor een gezellig gesprek bij zonsopgang. Ik zei niet nee, in mijn nasluimerende dronkenschap en mijn slaperigheid die vanuit het laatste duister kwam opzetten. Ik was leeg en uitgefeest.
Ik verlangde hevig naar bed. Liefst met Berna. Dat was geen probleem.
Zij nam zelf het initiatief.
Meerdere keren heb ik op de achterbank van haar wagen mogen slapen nadat ik haar eerst de bijslaap schonk. Dat was haar enige vraag, haar borsten strelen, haar langzaam ontkleden, haar lichaam verkennen etc.
Ik gleed traag de dag in, de weelde van haar lijf omklemde mij, ze beet me zonder pijn te doen, haar handen zaten overal, mijn jongenslijf werd wakker, sliep weer in, kwam klaar, en steeg vlug, ging terug in opstand. Verblind was ik door deze ontwaakte vrouw die me zachtjes pakte bij het ochtenddauw.
Bernadetteke, ik denk nog graag aan haar en aan haar rijdend sekspark.
Het werkwoord glijden is voor mij sindsdien geijkt op die verre Berna.
Van haar rijpe lichaam steeg ik zonder moeite vloeibaar in de nieuwe dag.