“… Toch raakt de zee niet vol” – Elie Wiesel (1928-2016)
Een socialistische leider heeft me verteld dat hij in Londen de vergadering had bijgewoond van de leiders van de Socialistische Internationale, die kort na de Yom Kippoer-oorlog op verzoek van Golda Meir ijlings bijeen waren gekomen. In de zaal viel een ijzige stilte toen zij het woord nam om af te rekenen met haar ideologische en politieke kameraden; hoe hadden ze de enige democratische staat in het Midden-Oosten ontrouw kunnen worden en de enige socialistische regering de rug toekeren? Ze besloot met enkele woorden die een huivering door het gehoor deden gaan: ‘Wat dachten jullie wel? Dat alleen Israël, de dood ingedreven, ten onder zou gaan? Nou, laat ik jullie uit de droom helpen…’ Volgens mijn ‘bron’ klapte niemand voor Golda Meir. Niemand kwam haar groeten. Ze verliet het spreekgestoelte en liep de zaal uit zonder dat ook maar een vriend of collega zich geroepen voelde haar een hand te geven. Had ze hen beschaamd gemaakt? Of bang, door een toespeling te maken op de kernwapens waar Israël mogelijkerwijs over beschikte?