“… Toch raakt de zee niet vol” – Elie Wiesel (1928-2016)
… Samen staan jullie en wij voor een onnoembaar en uniek lijden van de mens. Laten we het beeld daarvan oproepen zodat dat lijden de anderen bespaard blijft. Samen hebben we het recht en de plicht een oproep te doen waar niemand doof voor mag blijven: een oproep tegen haat, tegen de ontering van de mens, tegen geweld en tegen vergetelheid. Wij hebben gezien wat niemand ooit zal zien: de aantasting en de verminking van het mens-zijn. Wij hebben gezien waarop fanatisme uitloopt: op wreedheid, gevangenzetting, moord, in vele landen en wereldwijd. Wij hebben de metamorfose van de Geschiedenis gezien, en aan ons de taak daarvan te getuigen. Wanneer een volk veroordeeld wordt, worden alle anderen bedreigd. Wanner een volk beledigd wordt, draagt de mensheid zelf daarvan de sporen. Hitlers plannen om het Joodse volk uit te roeien en de Slavische volken te decimeren droegen de kiem van het totale einde in zich: door de Joden te vermoorden maakten de moordenaars een begin met het vermoedelijke einde van de mensheid.