Mark Van de Voorde is onafhankelijk publicist en gewezen raadgever van Herman Van Rompuy, Yves Leterme en Steven Vanackere.
Opinie Knack digitaal dd. 12/02/18
‘Procedurepleiters als Sven Mary verkrachten de geest van de wet’
Dat Salah Abdeslam door een procedurefout vrijgepleit zou kunnen worden in het proces rond de schietpartij in de Driesstraat, kan op weinig begrip rekenen bij Mark Van de Voorde. ‘Mag recht nog iets met rechtvaardigheid te maken hebben?’
Minister Jan Jambon ging in de fout: een lid van de uitvoerende macht doet geen uitspraken over een lopende rechtszaak. Dat is een schending van de scheiding der machten. Bovendien heeft advocaat Mary het recht om op zoek te gaan naar procedurefouten. Procedures zijn immers belangrijk om burgers op gelijke wijze te behandelen voor de rechtbank. Maar de rechtsstaat, waar het dan om te doen is, is helemaal niet gediend met dergelijke advocatenstreken. Mag recht nog iets met rechtvaardigheid te maken hebben?
Procedurepleiters, zo heten de advocaten die het onderste uit de kan van de rechtspraak halen. Ze pluizen het verloop van een procesgang uit naar foutjes. Het aantal advocaten die enkel letten op de letter en nooit op de geest van de wet, neemt toe. Meestal is hun cliënt zo schuldig als de pest, en dat weet die raadsman ook. Precies daarom zoekt hij naar een falen in de procedure. Met recht heeft dat niets meer te maken, en nog minder met gerechtigheid of rechtvaardigheid. Het kan en mag inderdaad allemaal: juridisch is het oké, maar daarom nog niet ethisch.
Ook al zijn recht en rechtvaardigheid van een verschillende orde – het recht is een begrip uit de politieke filosofie en de rechtvaardigheid komt uit de ethiek – voor elke weldenkende mens hoort recht nog altijd verbonden te zijn met rechtvaardigheid. Beiden sluiten dan misschien niet naadloos op elkaar aan, verklaarde mijn prof. Burgerlijk Recht Willy Delva (UGent) meermaals in zijn colleges, toch moet de toepassing op zijn minst een herinnering aan de rechtvaardigheid bewaren. In het DNA van het recht vind je de rechtvaardigheid terug.
Of recht en rechtvaardigheid iets te maken hebben met elkaar is een retorische vraag, omdat het recht uiteindelijk de bedoeling heeft om de rechtvaardigheid, namelijk de goede orde van de samenleving, te dienen en de gerechtigheid op een ordentelijke en voor allen gelijke wijze te doen geschieden. Een van de gangbare definities van recht luidt dan ook: recht is het geheel van regels en instellingen door de overheid bindend opgelegd aan de burgers ter ordening van de maatschappij in rechtvaardigheid.
Als het recht niet streeft naar rechtvaardigheid, is het geen recht meer. Tegelijk kan het recht niet samenvallen met de rechtvaardigheid. Volmaakte rechtspraak bestaat nu eenmaal niet. Rechtspraak blijft mensenwerk, en een rechter dient in eerste instantie de wet toe te passen en vervolgens de beginselen van redelijkheid en billijkheid in acht te nemen. Het recht zo dicht mogelijk doen aansluiten bij de rechtvaardigheid is misschien wel allereerst de taak van de wetgever. Toch zal ook dan een spanning blijven tussen norm en regel, want de regel kan nooit de norm volledig bevatten.
Procedurepleiters als Sven Mary verkrachten de geest van de wet, verduisteren de bedoeling van de het recht en schofferen de maatschappelijke ordening. Dat kunnen zij alleen maar omdat ze het recht helemaal ontdoen van moraal en het reduceren tot het halen van ‘mijn recht’, ook als dit onrechtvaardig is. Dat is rechtspositivisme in de overtreffende trap. Een advocaat die de rechtsregels los van elke ethische reflectie gebruikt, dient de rechtsstaat niet maar vernietigt het vertrouwen van de bevolking in justitie.
Als ministers al niet weten wat de scheiding der machten betekent en advocaten waar de rechtsstaat toe dient, hoe kan de bevolking dan waardering opbrengen voor de democratie?