In Chelmno maakten we in het bos van Reszow in bittere kou een laatste reeks beelden. De duisternis viel in, ik had koorts en had haast er een punt achter te zetten. Toen kwam er een jochie, een boodschapper, aanrennen, hij zei iets tegen Pavel, die vertaalde: de burgemeester had een varken geslacht en nodigde ons uit voor een afscheidsmaal. Ik bedankte hem, aanvaardde de uitnodiging hoewel de gulheid me verbaasde, want ik had al met de burgemeester te maken gehad. Degenen die Shoah hebben gezien, moeten hem zich wel herinneren, in de scène voor de kerk van Chelmno, na de processie. Me richtend tot de groep dorpsbewoners die zich op het plein voor de kerk heeft verzameld, vraag ik: ‘Waarom denkt u dat dat de Joden allemaal is overkomen?’ Dank komt er een gezicht met een spitse kin naar voren, maakt zich los van de anderen en beantwoordt de vraag: ‘Omdat ze de rijksten waren.’ Waarop allen instemmend knikken.