Lezers blijven mij schrijven dat ik problemen ga krijgen met mijn mening. Ik neem deze waarschuwing ter harte in die zin dat ik hen respecteer maar onverstoorbaar verder tokkel zoals ik bezig ben, dat wil zeggen: vurig, vrank en vrij. Want zo ben ik ook, of met andere woorden: volks, vrijpostig en vrolijk.
Jamaar, zingt dan weer een ander koor van aanhangers: zwengel uw epistels aan, maak nog meer kabaal door u tot de pers te wenden. Tja, ik wil niet verder schieten dan mijn pijl lang is, ik ken mijn bereik. Mijn boog moet niet zondanig gespannen staan dat mijn broek ervan splijt. Waarom zou ik alles aan de grote klok moeten hangen, of weer eens een compilatie in boekvorm plannen? Ik ben gewoon content zoals het nu verloopt, met mijn geliefde echtgenote en beeldige tekenares aan mijn zijde. Dit huidige concept ligt ons het best, wij zijn baas in eigen huis en bricoleren tot we naar bed gaan, daarna is het tijd voor de privé kunst.
Maar de naarstige raadgevers hebben daar geen boodschap aan. Zij hebben de wrange en onbehouwen verhalen uit mijn gidsenperiode in Kazerne Dossin onthouden, zij weten nog van de vergeefse strijd om onze kleinkindjes, zij lezen graag pittige anekdotes over de Koning en de strapatsen van een prins. Het gaat onmiskenbaar om eerlijke emoties, zeker om vraag naar menselijkheid en empathie, om een universele en ultieme vorm van rechtvaardigheid. Meer dan genoeg voor telkens weer een boek, adviseren ze mij. Ze geven mij zelfs namen op van gereputeerde journalisten die reclame willen maken voor het duo Nathan Juda, zijnde Nathalie en ik als we verkleed zijn in ons kunstenaarspak. Ach.
Ik heb hierin graag het laatste woord, ik ben ook de leider van mijn eigen tekstorkest. Ik luister enkel nog naar mijn geliefde, de schone die zachtjes in de oren van haar schrijver fluistert: volg vooral je hart. Zo beland ik weer bij haar, de muze van mijn kunsten. Dat is de eenvoud van ons leven, man naast vrouw, zonder enige druk van toeschouwers. Wij amuseren ons, met pen en penseel, en zonder stress. Wat zouden wij naar de pers moeten stappen, wij gaan voor het volledige anti-vedetten-schap. Wij geven mekaar de beste raad, we zijn wederzijds onze morele advocaten. Tenzij overmacht dreigt, winnen wij ons pleit. Laat maar komen die boze wolven uit het donker bos, wij werken met de grootste symbiose: onze blinde liefde. Na de passsage van de dood werd dat onze schoonste bondgenoot. Wie pakt ons dan voortaan wat nog af? Pers en rechters, of raadsmannen allemaal, handen af van ons.
Ik had ooit een goeie collega loper, hij was criminoloog van opleiding en werkte in de gevangenis van Leuven Centraal. Hij begeleidde er zware misdadigers. Op zekere dag moest hij op uitstap met mister Mollie, die een veelverkrachter was geweest. Mijn maat (Karel) had negatief geadviseerd, te gevaarlijk vond hij, met Mollie was je nooit zeker. De directie wimpelde de bezwaren van Karel af, het werd een verplichte werkopdracht. Karel vertrok met Mollie naar de kust, ze zochten een discreet plekje in de duinen en nadat ze zich 10 minuten hadden neergelegd, kreeg Karel een messteek in de rug. Mollie had hem geattakeerd. Karel kon zijn aanvaller niettemin neutraliseren, hij slaagde erin om de politie te verwittigen en het interventie-eskadron stak Mollie in de isolatiecel. Maar toen begon de miserie pas. Het was Karel die zich moest verantwoorden voor de agressie die Mollie op hem had gepleegd. Ik vat het kort en krachtig samen: Karel werd gesanctioneerd door zijn directie. In al zijn hopeloosheid en helemaal ten einde raad wendde hij zich tot… de pers. Hij viel op een geslepen journalist (DDC) met een fijne neus voor verkoopcijfers. DDC spon het verhaal van Karel op de meest sensationele uit. Het werd een dubbele pagina in de weekendeditie van een uiterst linkse krant. Het ultieme verdict luidde: Karel werd ontslagen in Leuven Centraal. Sindsdien is hij nachtwaker in een home voor gehandicapten. De journalist juichte, hij had gescoord.
Daarmee is wat mij betreft alles gezegd over een appèl op de pers om onze stukken meer onder de aandacht te brengen. We doppen onze eigen boontjes, we kunnen zowel ons geluk als onze wrevel perfect kanaliseren langs de sociale media. Facebook en Instagram helpen ons perfect, in het bijzonder de talloze lezers die ons van harte steunen en telkens weer onze dag kleuren met een woordje, een duimpje of een hartje. Wij staan zelfstandig pal, wars van de reguliere journalistiek, met onze eigen taal en zelfgemaakte illustraties. Zo wij vieren net vandaag ons 1ste blogjaar!
Douglas heeft al menig flater geschoten in zijn jounalistenleven. Dit is er eentje van…
Je snapt het Jan 😉