Intro Facebook
De tekst Prinsenprofitariaat die u bij doorklikken op ons blog kan lezen is ingegeven uit een ethische reflex.
Ik heb de vermelde info en feiten bijeengesprokkeld tijdens mijn meer dan 20-jarige diensttijd bij de veiligheid op het Koninklijk Paleis. Mijn morele voorbeeld was steeds Koning Boudewijn, een man met een onwrikbaar rechtvaardigheidsgevoel. Hij leefde, sprak en handelde steeds volgens zijn geweten. Ethiek was zijn handelsmerk. Hij werd daarin naadloos gevolgd door Koningin Fabiola.
De vorst en zijn vrouw kwamen zwaar onder vuur te liggen tijdens de abortuskwestie, zij distantieerden zich van deze wet op basis van hun diepste geloofsovertuiging. Hun hart haperde, dus wou Boudewijn niet koninklijk ondertekenen. Hoogst ondemocratisch schreeuwde het ganse land. Ik deelde niet de mening van de koning, maar vond wel dat hij zijn geweten mocht volgen. Sinds de processen van Nürnberg tegen de nazi-misdadigers wordt het internationaal rechtsprincipe erkend dat het individuele geweten voorgaat op de particuliere wet.
Daar hou ik me in het betoog van mijn column Prinsenprofitariaat ook zeer strikt aan. Ik klap soms uit de professionele biecht, maar mijn beweegreden is uitsluitend moreel en ethisch. Ik hekel in casu het gedrag van een prominent lid van het Hof.
Zijn attitude recent op de koninklijke tribune was zijn nobele oom én geestelijke vader onwaardig. Zijn ganse levenspatroon getuigt bovendien van zedelijke nonchalance en ongegeneerd profiteren. Dat stelde ik samen met vele collega’s vast. Lees het volledige verhaal op ons blog en oordeel daarna zelf.
Prinsenprofitariaat
Tijdens het jaarlijkse defilé op het Koningsplein te Brussel werd de show gestolen door een toeschouwer die had plaatsgenomen in de Koninklijke tribune. Het belang van het personage was omgekeerd evenredig met zijn vette omvangrijkheid. Het ging om een uitpuilend corpulente man van een dikke 50 jaar. Hij was zeer ten onrechte gekleed in een officierenpak van de marine. Ik heb tijdens mijn diensttijd ten Paleize opgevangen dat die tenue van geen kanten klopte (mijn confidentiële bron was een gewezen hofdignitaris). Hij kreeg die hoge graad en dat schoon kostuum haast cadeau. Zijn verdienste voor de zeemacht bleek onbestaande, een prinselijke slag in het water. Ik heb het over de onhoffelijke prins Laurent.
Ik ben vrij goed op de hoogte van de geplogenheden aan het Hof. Op de nationale feestdag gedragen zij zich perfect volgens de vereiste etiquette. Het eigen land en de nationale elite kijken toe, de camera’s draaien, de pers registreert alles, net niet de protten maar wel de snottebellen.
Daar hangen op de lange termijn hun royale dotaties van af. Het is dan niet het uitgelezen moment voor gekke bekkentrekkerij of dijen kletsen. Niet dat het anders onderling een zotte bende is, maar op 21 juli houden ze hun gezichten vriendelijk in de plooi. Ze bijten nog een dagje door want daarna volgt de rijkelijke vakantie die wij hen verplicht blijven betalen.
Maar zelfs in die geacteerde courtoisie slaagde prins Laurent niet. Hij zat helemaal in de rol van zijn primaire ego, hij verveelde zich openlijk tijdens dat defilé. Hij gaapte van enervering, bestudeerde zijn Rolex, knikkebolde en deed een tukje. Om wakker te blijven pakte hij plots zijn smartphone uit de binnenzak, begon zonder schroom te scrollen, hij jongleerde blijkbaar met prettige prentjes en plezante teksten om zich te amuseren. Ondertussen defileerde het leger voorbij, hij veegde er ogenschijnlijk zijn vadsige reet aan. Opeens zat hij zelfs gedreven te bellen. De televisiepers filmde alles in close-up. We zagen de onthutste blik van zijn bezorgde egaa, naast de onverstoorbaarheid van haar domme gemaal. Schande dacht het ganse land, maar de bekakte media betittelen zulke attitude gewillig als… schalks en rebels.
Een prins verkoopt immers goed op de pagina’s van de zoeterige sensatie.
Als zo’n man hard blaft, dan vindt men dat grappig, als hij venijnig bijt, dan is dat slechts schijn. Laurent wordt geassocieerd met spontane vrolijkheid en vranke rock ’n roll, een buiten de lijntjes kleurende clown. Ik heb hem enkel gekend als de immorele prins, de wandelende drol die iedereen bespatte met zijn taal van bedrog en spot. Enkel zijn honden nam hij ernstig, tegen mensen zeikte hij aan. Geen greintje noblesse was aan hem besteed. Zijn lunatiek gedrag was legendarisch laag en lelijk.
Wij posteerden destijds een delegatie manschappen in zijn prinselijke tuin te Tervuren, voor de bewaking van zijn (volgens de waan van zijn woorden) belaagde domein. Laurent nam dat heel letterlijk, hij wou er binnen de kortste keren letterlijk… tuiniers van maken, maar ook ander werkgerief dat hem dienstig was, lees: gratis arbeidskrachten voor zijn kast van een villakot of om zijn bolides te wassen, met zijn honden te gaan wandelen en zijn minnares stiekem binnen te laten. Dat uitleenspelleke heeft maar twee weken geduurd, onze gedetacheerde collega’s protesteerden, legden soms het werk neer, ze vonden dat ze deontologisch geschoffeerd werden door de Prins (hofschoft was ook zijn koosnaam). Zijn maîtresse moest wel in het Frans aangesproken worden. Madame X was bekend van op de Vlaamse TV en de commerciële media, ze wiegde dagelijks (als het donker was) met haar volle vormen naar binnen en verliet finaal villa Clementine met een zoon die zijn naam ontleende aan het prinselijk huis waar hij verwekt was. Die populistische trut, zo schold onze kolonel tegenover mij omdat hij ’s ochtends zijn gram kwijt wou, nadat hij een nachtje met Laurent en zijn troela had doorgebracht om te discussiëren over delicate veiligheidsregels die tussen de lakens konden geschonden worden.
Het pleit werd tenslotte in Parijs beslecht. Dat weet ik uit kringen van lijfwachten die meemochten op de weekend privé-trip naar de lichtstad. De bodyguards waren de enigen die niet incognito aanwezig waren, onder de andere deelnemers bevond zich een koning, een koningin, een prins en zijn lief met ongeboren kind. Het contract werd eenstemmig ondertekend, de vier partijen werden het erover eens dat de vijfde onmondige zijn ganse leven anoniem zou blijven. De figuurlijk dikke zak met Zwitsers geld werd juridisch op tafel gelegd. Dat werd verder verteld door zij die er vlak bij zaten maar niks mochten zien zogezegd. Zo ging dat, en zo gaat dat altijd in die paleiselijke kringen. Moraal en ethiek koop je met je koninklijke naam gratis bij de grootste banken.
Al die aangebrande en in de kern vaak illegale anekdotes hierboven heb ik uit de mond van mijn eertijds nabije collega’s, uiteraard citeer ik hun naam niet want dan dreigt de hakbijl van de royale advocaterij. Zoals een naaste medewerker van Laurent mocht ervaren. De man spartelde tegen toen hij zijn persoonlijke eer moest verloochenen om winst te genereren voor zijne hoogheid de geldwolf. Hij diende zich te langen leste gerechtelijk te verantwoorden voor de malversaties op last van de prins, hij werd in alle opzichten onrechtvaardig hard gestraft.
Zijn oneindige dienstbaarheid aan de maffialeider ten Paleize eindigde bovendien met een loodzware depressie. Hij herstelde nooit van het onrecht dat hem door Laurent werd aangedaan, hij was mentaal en lichamelijk vermorzeld, exit loopbaan en gezondheid.
Anderzijds kon Laurent het zich openlijk permitteren om te spotten met de arm der wet. Als hij aan 200 per uur over de Belgische wegen sjeesde, slaagde hij er meestal in aan de wegpolitie te ontkomen. Hij zocht zijn razendsnelle toevlucht dan in zijn immuniteit op de terreinen van het Hof. Daar moesten wij onze achtervolgende collega’s aan de koninklijke poort tegenhouden, wegens geen toegang tot het Domein der Vorsten. De prins school dan veilig onder de rokken van zijn mama of vertrok pijlsnel terug met de wagen van papa. Formule 1 met start te Laken. Ach, wie deed hem wat? Het ganse apparaat werkte mee aan deze fraude.
Kreeg hij bij hoge uitzondering toch eens een proces-verbaal, dan schoot onze gedienstige opperbaas Pollekezot wel in actie. Dat trieste relaas kan u nog steeeds nalezen in mijn column met de gelijknamige titel, op datum van 24/03/2021.
Ik heb het bewijs van deze illegale interventie in handen gehad, misschien nog steeds in mijn bereik, ik laat hier preventief niet in mijn kaarten kijken. Andere gewezen collega’s bezitten hiervan ook kopie, met zwart op wit de vraag van een kolonel aan zijn ondergeschikten om de PV’s ten laste van de prins te laten vallen. Het Hof mocht niet in opspraak gebracht worden, luidde dan de valse argumentatie. De wet en de ethiek waren van secundair belang. Zo werkte de moraal van de hoogste heren.
Ik geneer me nog steeds.
Om te concluderen: ik word eerst droef en daarna lichtjes woest als ik zo’n potsierlijk creatuur van een prins op de nationale tribune zijn gat zie vegen aan ons volk en vaderland. Pak hem die gigantische dotatie af, denk ik dan. Die gast bestaat voornamelijk uit eerloosheid, in niks is hij een voorbeeld. Zelfs zijn symbolische functie krijgt hij niet ingevuld. Dat hij dus gaat werken voor zijn boterham, het zal hem helpen afslanken van zijn vadsigheid. Weg ermee, als eersteling van de koninklijke kaste, verkassen naar onze burgerij. Hij is welkom, als mogelijke ambtenaar of eventueel als tuinman, zeker als loyale belastingbetaler. Royaal ontslagen, over en uit met het pakken van de buit.